Paus Benedictus XVI - 6 oktober 2008
Het begint zo: «In aeternum, Domine, verbum tuum constitutum est in caelo... firmasti terram, et permanet» (Voor eeuwig, Heer, staat uw woord in de hemel vast… U hebt de aarde gegrondvest en zij houdt stand, (Ps. 119, 89.90)). Hier wordt gesproken over de stevigheid van Gods Woord. Het is echt stevig, het is de ware werkelijkheid waarop men zijn leven kan baseren. Herinneren we ons het woord van Jezus dat het woord van deze Psalm verder zet: “Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen” (Lc. 21, 33). Menselijk gesproken, is het woord, ons menselijk woord, bijna niets in de werkelijkheid, slechts een zucht. Nauwelijks uitgesproken, verdwijnt het al. Het lijkt niets te zijn. En toch heeft het menselijk woord een ongelooflijke kracht. Er zijn de woorden die later geschiedenis maken, er zijn de woorden die vorm geven aan de gedachten, de gedachten waaruit het woord voortkomt. ‘t Is het woord, dat aan de geschiedenis, aan de werkelijkheid vorm geeft.
Des te meer is het Woord van God de grondslag van alles, het is de ware werkelijkheid. En als wij realistisch willen zijn, moeten we juist met deze realiteit rekening houden. We moeten ons losmaken van de opvatting, dat de stof, de concrete dingen die men kan aanraken, de stevigste en veiligste werkelijkheid zijn. Op het einde van de Bergrede spreekt de Heer over twee mogelijkheden om het huis van het eigen leven op te bouwen: op het zand of op de rots. Op het zand bouwt diegene die alleen op zichtbare en tastbare dingen bouwt, op het succes, op de carrière, op het geld. Voor hem zijn dat schijnbaar de ware werkelijkheden. Maar op zekere dag zal dat alles verdwijnen. Dat zien we nu bij de ineenstorting van de grote banken: dat geld verdwijnt, het is niets meer. En zo zijn al deze dingen – die aanzien worden als de ware werkelijkheid, waarop men zich kan verlaten – eigenlijk tweederangs werkelijkheden. Wie zijn leven op deze werkelijkheden bouwt, op het materiële, op het succes, op alles wat blinkt, die bouwt op zand. Alleen het Woord van God is de grondslag van heel de werkelijkheid, het is zo stevig als de hemel, ja steviger dan de hemel; het is de werkelijkheid. Bijgevolg moeten wij onze opvatting van realisme veranderen. Realist is diegene, die in het Woord van God, in deze schijnbaar zo kwetsbare werkelijkheid, de grondslag van alles erkent. Realist is diegene, die zijn leven bouwt op deze grondslag die eeuwig blijft. En zo nodigen deze eerste verzen van de Psalm ons uit, te ontdekken wat de ware werkelijkheid is, om op die manier de grondslag van ons leven te vinden en daarop het leven te bouwen.