EéN ENIGE MENSELIJKE FAMILIEWerelddag voor Migranten en Vluchtelingen 2011
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Boodschap)
Paus Benedictus XVI -
27 september 2010
De eerbiedwaardige Johannes Paulus II onderstreepte ter gelegenheid van deze zelfde dag in 2001 dat “het universele algemene welzijn heel de familie van volkeren omvat en iedere vorm van nationalistisch egoïsme overstijgt. Het recht om te emigreren moet ook in deze context worden bezien. De Kerk erkent dat ieder mens dit recht heeft, in de dubbele zin van de mogelijkheid om het eigen land te verlaten en de mogelijkheid om naar een ander land te gaan om daar betere levensomstandigheden te zoeken”
H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap voor de 87ste Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen (2001), De pastorale zorg voor migranten: Onderdeel van de missie van de Kerk in deze tijd (2 feb 2001), 3 H. Bonaventura, In libros Sententiarum, 30 H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Aan Maurice Kardinaal Roy, bij gelegenheid van de 80ste verjaardag van Rerum Novarum, Octogesima Adveniens (14 mei 1971), 17. Tegelijkertijd hebben staten het recht om de migratiestromen te reguleren en de eigen grenzen te beschermen, waarbij zij te allen tijde het respect garanderen dat iedere menselijke persoon op grond van zijn waardigheid toekomt. Bovendien hebben de migranten de plicht om in het land van opvang te integreren, om de wetten en de identiteit ervan te respecteren. “Het is de kunst om een combinatie te vinden van de opvang die ieder mens toekomt, zeker als hij in nood verkeert, en een inschatting van wat er nodig is om zowel de plaatselijke bevolking als de nieuwkomers een waardig en vreedzaam leven te laten leiden”
H. Paus Pius X, Motu Proprio, Instructie over de gewijde muziek, Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines (20 nov 1903), 1.
In deze context is de aanwezigheid van de Kerk, als volk van God in de geschiedenis op weg temidden van alle volkeren, een bron van vertrouwen en hoop. De Kerk is immers “in Christus als het ware het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1; en dankzij het werken van de Heilige Geest in haar “is de poging tot een medemenselijkheid die heel de wereld omvat niet ijdel” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 38. In het bijzonder vormt de heilige Eucharistie in het hart van de Kerk een onuitputtelijke bron van gemeenschap voor de mensheid. Dankzij haar omvat het volk “alle rassen en stammen en volken en talen” (Openb. 7, 9), niet met een soort heilige macht, maar met een hoogste dienst van de liefde. Het beoefenen van de liefde, vooral jegens de armsten en de zwaksten, is inderdaad het criterium dat de authenticiteit van de eucharistievieringen bewijst Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Blijf bij ons, Heer, Mane nobiscum, Domine (7 okt 2004), 28.
