Bisschoppen van de RK Kerkprovincie in Nederland - 1 februari 1968
Christenen die gemengd huwen of gehuwd zijn verdienen een bijzondere pastorale zorg van de kerken die bij het huwelijk betrokken zijn. De groeiende oecumenische verhoudingen en het toenemend respect voor het geweten van beide partners geven aan deze pastorale zorg nieuwe mogelijkheden en stellen daaraan ook eigen eisen.
Op 18 maart 1966 heeft de H. Congregatie voor de geloofsleer een Congregatie voor de Geloofsleer
Matrimonii sacramentum
Instructie over gemengde huwelijken (18 maart 1966). Volgens deze instructie wordt van de niet-katholieke partner gevraagd te beloven, dat hij de katholieke partner vrij laat om naar zijn eigen geloofsovertuiging te leven en er zich niet tegen verzet, dat de katholieke partner zorgdraagt voor de katholieke doop en opvoeding van de kinderen.
Wanneer de niet-katholieke partner gewetensbezwaar heeft tegen die belofte die van hem wordt gevraagd, is de H. Stoel sindsdien bereid gebleken te dispenseren in het huwelijksbeletsel, wanneer de katholieke partner doet wat in zijn vermogen is voor de katholieke doop en opvoeding van de kinderen. Ook in geval van gewetensbezwaar tegen het sluiten van het gemengde huwelijk voor pastoor en twee getuigen bleek de H. Stoel bereid in deze vorm van huwelijkssluiting te dispenseren.
Tijdens de bisschoppensynode in Rome zijn namens de Nederlandse bisschoppen verdergaande veranderingen bepleit in de kerkelijke wetgeving omtrent het gemengde huwelijk. Omdat wij echter reeds in de thans bestaande wetgeving aan gewetensbezwaarden kunnen tegemoet komen, vragen wij u elk verzoek om een gemengd huwelijk te kunnen sluiten aan ons voor te leggen. Wilt u er voor zorgen, dat bij de aanvrage wordt weergegeven wat ten aanzien van doop en opvoeding de bedoeling is van de huwelijks-partners, en wilt u melding maken van de omstandigheden die voor de dispensatie-aanvraag van belang zijn.
Wanneer de huwelijkssluiting geschiedt in de viering van de Eucharistie en de niet-katholieke partner vraagt te mogen communiceren, zijn wij overeenkomstig het 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Unitatis Redintegratio
Over de oecumene
(21 november 1964) en het Secretariaat voor eenheid der Christenen
Directorium oecumenicum I
Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans Concilie over oecumenische zaken (14 mei 1967) Vgl. Secretariaat voor eenheid der Christenen, Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans Concilie over oecumenische zaken, Directorium oecumenicum I (14 mei 1967), 55. De toediening van de sacramenten is een activiteit van de gemeenschap welke binnen de gemeenschap zelf wordt volbracht: het is een symbool van haar eenheid, eredienst en leven. Waar deze eenheid van geloof bij de sacramenten ontbreekt, wordt derhalve de deelneming van de gescheiden broeders samen met de katholieken verboden, vooral bij de sacramenten van de Eucharistie, de biecht en de zalving der zieken. Daar de sacramenten zowel tekenen van eenheid als bronnen van genade zijn, kan de Kerk toch wegens voldoende redenen de nadering tot deze sacramenten aan een gescheiden broeder toestaan. Deze toegang tot de sacramenten kan veroorloofd worden in doodsgevaar of in dringende noodzaak (tijdens vervolging in de gevangenis), als de gescheiden broeder de bedienaar van zijn gemeenschap niet kan bereiken en uit eigen beweging aan de katholieke priester de sacramenten vraagt, mits hij een geloof in deze sacramenten belijdt dat in overeenstemming is met het geloof van de Kerk en de juiste gesteltenis bezit. In andere gevallen van dringende noodzaak moet de bisschop of de bisschoppenconferentie beslissen. Een katholiek echter die in gelijke omstandigheden verkeert, kan deze sacramenten alleen maar vragen aan een geldig gewijd priester. bereid dit op verzoek toe te staan, indien hij gedoopt is, zich verenigen kan met het geloof van de katholieke kerk dat in de Eucharistieviering wordt beleefd en indien hij in zijn eigen kerk toegang heeft tot de viering van het Avondmaal.
Wij verheugen ons over de verruimde dispensatiepraktijk, omdat deze de weg vrijmaakt voor een pastorale begeleiding van hen die gemengd gaan huwen of gehuwd zijn, die uitgaat van de gewetensovertuiging van beide partners en omdat zij de mogelijkheden voor een gezamenlijke pastorale zorg van de kerken, die bij het gemengde huwelijk betrokken zijn, verruimt. In ons land zal nog een officieel gesprek plaatsvinden tussen de kerken over het gemengde huwelijk zoals dat ook geschied is ten aanzien van de doop.
De bisschoppen van NederlandUtrecht, februari 1968.