Paus Benedictus XVI - 19 september 2010
Dierbare broeders en zusters in Christus,
Deze dag die ons hier in Birmingham heeft samengebracht is uiterst betekenisvol. Ten eerste als zondag, de dag des Heren, waarop onze Heer Jezus Christus uit de dood is opgestaan. Toen heeft Hij voor altijd de loop van de menselijke geschiedenis veranderd en allen die in duisternis en de schaduw van de dood leefden nieuw leven en hoop geboden. Daarom komen christenen over de hele wereld op deze dag bijeen om God te loven en te prijzen voor de grote wonderen die Hij voor ons heeft gedaan. Deze zondag in het bijzonder markeert ook een betekenisvol moment in het leven van het Britse volk, als de zeventigste gedenkdag van de slag om Engeland. Mijn gedachten gaan in het bijzonder uit naar Coventry, hier vlakbij, dat onder zware bombardementen enorme levensverliezen heeft geleden in november 1940. Zeventig jaar later denken we vol schaamte en ontsteld aan de vreselijke tol van dood en vernietiging die oorlogen eisen. We hernieuwen onze vaste wil om, waar ook maar een conflictdreiging opdoemt, ons voor vrede en verzoening in te zetten. Toch is er nog een andere, vreugdevolle reden waarom deze dag van betekenis is voor Groot-Brittannië, voor de Midlands, voor Birmingham. Het is de dag waarop Kardinaal John Henry Newman formeel 'wordt verheven tot de eer der altaren' en zalig verklaard.
Ik dank aartsbisschop Bernard Longley voor zijn vriendelijke welkomstgroet aan het begin van de mis vanmorgen. Ik spreek mijn waardering uit voor allen die zo hard en zoveel jaren gewerkt hebben om de zaak van kardinaal Newman te bevorderen, inclusief de Fathers of the Birmingham Oratory en de leden van de geestelijke familie 'Das Werk'. Ik groet ook iedereen hier aanwezig uit Groot-Brittannië, Ierland en van verder weg. Dank voor uw aanwezigheid bij deze viering, waarin wij God eren en loven voor de heroïsche deugdzaamheid van een heilige Engelsman.
Het motto van kardinaal Newman was Cor ad cor loquitur, ofwel “Het hart spreekt tot het hart”. Dat werpt een licht op zijn opvatting van christelijk leven als een roeping tot heiligheid, die ervaren wordt als een diep verlangen van het menselijk hart naar intieme gemeenschap met het hart van God. Hij wijst ons erop, dat trouw aan het gebed ons geleidelijk omvormt naar Gods gelijkenis. Zo schreef hij in een van zijn vele mooie preken “de gewoonte van het gebed, de oefening om zich tot God te wenden op elk moment, op elke plaats, in elke nood - gebed, zeg ik, heeft wat je zou kunnen noemen als natuurlijk effect dat de ziel wordt vergeestelijkt en opgeheven. Een mens is dan niet langer meer wat hij daarvoor was. Langzaam aan (…) heeft hij dan een nieuwe gedachtenwereld opgezogen en is hij van nieuwe principes doordrongen” H. John Henry Kardinaal Newman, Parochial and plain Sermons. IV, 230-231. Het Evangelie van vandaag vertelt ons dat niemand twee heren kan dienen Vgl. Lc. 16, 13 . En de zalige John Henry leert ons over het gebed hoe het de gelovige christen definitief binnenleidt in de dienst van die enige ware Meester die onze onvoorwaardelijke toewijding kan vragen Vgl. Mt. 23, 10 . Newman helpt ons te begrijpen wat dit voor het dagelijks leven betekent. Hij zegt dat onze goddelijke Meester van ieder een bepaalde eigen taak, een “specifieke dienst” vraagt, die heel speciaal aan elk afzonderlijk mens wordt toevertrouwd. “Ik heb mijn opdracht”, schreef hij, “ik ben een schakel in een keten, een verbindend element tussen mensen. Hij heeft mij niet voor niets geschapen. Ik moet goed doen, zijn werk doen. Ik moet een vredesengel zijn, op mijn plek een preker van de waarheid (…) als ik maar zijn geboden onderhoud en Hem dien in mijn roeping” H. John Henry Kardinaal Newman, Meditations and Devotions. 301-2.
De specifieke dienst waartoe de zalige John Henry was geroepen hield het gebruik in van zijn scherpe verstand en productieve pen voor vele van de dringendste “thema's van de dag”. Zijn inzichten in de relatie tussen geloof en rede, in de vitale plaats van het openbaringsgeloof binnen de samenleving, en in de behoefte aan een breed gefundeerde en veelomvattende benadering van het onderwijs waren niet alleen van diepgaand belang voor het Victoriaanse Engeland, maar verlicht en inspireert ook nu nog steeds velen over heel de wereld. Ik huldig graag met name zijn visie op het onderwijs, die zozeer het huidige ethos als drijvende kracht achter de katholieke scholen en opleidingen mede heeft gevormd. Sterk gekant tegen elk reductionisme of utilitaristisme streefde hij naar een leeromgeving, waarin intellectuele scholing, morele discipline en religieus engagement samen zouden komen. Het project van de oprichting van een katholieke universiteit in Ierland bood hem gelegenheid om zijn ideeën hierover te ontwikkelen. In de verzameling lezingen die hij publiceerde als H. John Henry Kardinaal Newman
The Idea of a University () ontwerpt hij een ideaal, waarvan elke bij academische vorming betrokkene nog steeds kan leren. En inderdaad, welk beter doel kunnen godsdienstleraren zich stellen dan het beroemde appèl van de zalige John Henry op intelligente en goed geïnformeerde leken. “Ik heb de leken nodig, niet aanmatigend, niet voor hun beurt sprekend, niet twistziek, maar mensen die hun godsdienst kennen en aanvaarden, die weten waar ze staan, wat ze vinden en wat niet, die hun belijdenis zo goed kennen dat ze er rekenschap van kunnen afleggen, en zoveel van de geschiedenis weten dat ze haar kunnen verdedigen” H. John Henry Kardinaal Newman, The Present Position of Catholics in England. IX, 390. Vandaag bid ik, nu de auteur van deze tekst tot de eer der altaren is verheven, dat zijn bemiddeling en voorbeeld allen die bij onderwijs en catechese zijn betrokken tot grotere inzet zullen inspireren door de visie die hij ons zo helder voorhoudt.
Omdat begrijpelijkerwijs John Henry Newman’s intellectuele erfenis de meeste aandacht krijgt in de uitgebreide literatuur over zijn leven en werk, geef ik er nu hier de voorkeur aan af te sluiten met een korte overweging van zijn leven als priester, als zielenherder. De warmte en menselijkheid achter zijn pastorale ambtsopvatting komt prachtig uit in een andere beroemde preek van hem: “Broeders, als engelen uw priesters waren geweest, hadden ze niet met u kunnen meeleven, dus meedenken, meevoelen, meelijden, fijngevoelig en welwillend zoals wij dat kunnen. Zij zouden ons niet kunnen voorleven en leiden vanuit ons oude zelf naar een nieuw leven, zoals zij dat kunnen uit jullie eigen midden” H. John Henry Kardinaal Newman, Disc. to mixed congregations. 3: “Men, not Angels: the Priests of the Gospel”. Hij leefde naar die diepmenselijke visie op het priesterambt in zijn toegewijde zorg voor de mensen van Birmingham in de jaren die hij besteedde aan het Oratorium dat hij stichtte. Hij bezocht de zieken en de armen, troostte de bedroefden en bekommerde zich om de gevangenen. Geen wonder dat bij zijn dood zo vele duizenden langs de weg stonden toen zijn lichaam, nog geen halve mijl hier vandaan, naar de begraafplaats werd gebracht. Honderdtwintig jaar later hebben grote menigten zich opnieuw verzameld, om zich te verblijden in de plechtige kerkelijke erkenning van de buitengewone heiligheid van deze zo geliefde zielenvader. Hoe kunnen we beter onze vreugde van dit moment uitdrukken dan door ons met diepe dankbaarheid te wenden tot onze hemelse Vader en te bidden met de woorden die de zalige John Henry Newman van de lippen van de hemelse engelenkoren liet komen:
Prijs de Allerheiligste in den hoge
en in de diepte, lofgeprezen;
in al zijn glorierijke woorden,
voorzeker in al Zijn wegen! H. John Henry Kardinaal Newman, The Dream of Gerontius