H. Paus Paulus VI - 29 juni 1971
Het is duidelijk, dat talrijke uiterlijke zaken die door de stichters van de religieuze orden en congregaties werden voorgeschreven in deze tijd zijn verouderd. Sommige van die voorschriften die zich in de loop der tijden hebben opgehoopt en die het religieuze leven belasten en doen verstarren, moeten worden verlicht. Er moeten aanpassingen worden gevonden en met goedkeuring van de Kerk moeten nieuwe vormen worden gezocht en ingevoerd. Dat is het doel dat reeds verscheidene jaren lang door het merendeel van de religieuze instituten wordt nagestreefd, doordat zij - soms met grote doortastendheid - moderner regels en constituties bij wijze van experiment hebben ingevoerd. Dat hebben wij althans vernomen en wij volgen deze pogingen tot vernieuwing die door het conciliezijn gewild Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Implementatie van "Christus Dominis", "Presbyterium Ordinis", "Perfectae Caritatis" en "Ad Gentus Divinitas", Ecclesiae Sanctae (8 juni 1966) Vgl. Congregatie voor de Religieuzen en Seculiere Instituten, Over de vernieuwing van de religieuze vorming, Renovationis Causam (6 jan 1969) met grote oplettendheid.