H. Paus Paulus VI - 29 juni 1971
Dit evangelische gericht-zijn op broederlijkheid werd door het Concilie heel duidelijk tot uitdrukking gebracht; de Kerk omschreef zichzelf immers als volk van God, waarin de hiërarchie de ledematen van Christus dient die door dezelfde liefde met elkaar zijn verbonden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964). hfd. I-III In de religieuze staat wordt evenals in de gehele Kerk hetzelfde paasmysterie van Christus beleefd. De diepste zin van de gehoorzaamheid vindt zijn verklaring in de volheid van dat mysterie van dood en verrijzenis, waarin de bovennatuurlijke bestemming van de mens op volmaakte wijze tot voltooiing komt; de mens komt namelijk door het offer, door lijden en dood tot het ware leven. Gezag uitoefenen onder uw broeders is derhalve hetzelfde als hen dienen Vgl. Lc. 22, 26-27 Vgl. Joh. 13, 14 naar het voorbeeld van Hem die zijn leven gaf als losprijs voor velen. (Mt. 20, 28) Vgl. Fil. 2, 8