H. Paus Paulus VI - 29 juni 1971
Zoals u weet, geliefde zonen en dochters, vragen de noden van de huidige maatschappij, wanneer u ze met Christus ervaart, nog dringender om uw armoede en maken ze die nog volmaakter. Ofschoon u natuurlijk rekening moet houden met de mensen tussen wie u leeft en uw levenswijze daarbij moet aanpassen, moet u uw armoede toch niet zonder meer aanpassen aan hun levensstijl. De armoede ontleent haar getuigende kracht immers aan de edelmoedige gehoorzaamheid aan het gebod van het Evangelie - doordat u met volkomen getrouwheid aan uw roeping gehecht bent - en niet alleen maar aan een zekere lust tot uiterlijk vertoon van armoede. Dat zou al te oppervlakkig en van voorbijgaande aard zijn. Men vermijde juist een uiterlijke levenswijze die zou zwemen naar gezochtheid en loos vertoon. In bepaalde omstandigheden - dat geven wij toe - kan het goed zijn het religieuze kleed af te leggen; maar wij mogen u niet verzwijgen, hoe passend het is, dat de kleding van religieuzen, zoals het Concilie verlangde, een teken is van hun toewijding Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 17 en in zekere mate afwijkt van wat duidelijk wereldlijke mode is.