H. Paus Paulus VI - 29 juni 1971
Alleen de liefde tot God - wij herhalen het - is de sterkste drijfveer voor de mens om de zuiverheid te omhelzen. Deze liefde vraagt zo dringend om de broederlijke liefde, dat de religieus om dat hogere motief met zijn medebroeders leeft in het hart van Christus. Op deze voorwaarde zal de gave van zichzelf waardoor men zich aan God en de medemens toewijdt de bron zijn van rust en vrede. Zonder de menselijke liefde en de liefde in het huwelijk te willen minachten - want deze immers is, volgens het geloof, het beeld en de deelneming aan de liefdeband waardoor Christus en de Kerk zijn verbonden Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48 Vgl. Ef. 5, 25.32 -, wijst de godgewijde maagdelijkheid meer onmiddellijk op deze eenheid en bewerkt dat uitstijgen boven zichzelf waarnaar iedere menselijke liefde moet streven. Juist in onze tijd, waarin deze als nooit te voren door een verwoestend erotiek Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de beweging "Equipe Notre-Dame", Het gezin, school van heiligheid (4 mei 1970), 4 wordt belaagd, moet de liefde in het dagelijks leven worden verstaan en beoefend met een rechte zin en een edelmoedige geest. De zuiverheid, als bij uitstek positieve deugd, vereist een liefde waarmee God boven alle anderen wordt verkozen en wijst op de meest absolute en duidelijke wijze op het geheim van de vereniging van het mystiek lichaam met zijn Hoofd en van de bruid met haar eeuwige Bruidegom. Kortom, zij vuurt de mens aan, vormt hem om, doordringt hem tot in het diepst van zijn ziel door een soort mysterieuze gelijkenis met Christus.