
Msgr. Nikola Eterovic - 6 juni 2010
Op dezelfde lijn zitten ook de antwoorden op de Lineamenta die verschillende nuances aangeven betreffende het onderwerp in kwestie overeenkomstig culturele, geografische en maatschappelijke verschillen die de relatie van de Kerk met het jodendom laat zien. Terwijl duidelijk een algemene houding van afwijzing van antisemitisme naar voren komt, meermaals en op verschillende wijzen tot uitdrukking gebracht, is het in dezen ook duidelijk dat in alle kerkelijke milieus van het Midden-Oosten het anti-judaïsme is overwonnen door de pastorale richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie, althans op theoretisch vlak. De huidige negatieve houdingen onder de Arabische volken en het joodse volk lijken veeleer van politieke aard te zijn, te wijten aan de situatie van conflict en politieke vijandigheden. Tegelijkertijd lijkt de mening tamelijk verbreid te zijn dat antizionisme veeleer een politieke stellingname is en bijgevolg te beschouwen is als vreemd aan ieder kerkelijke discours. De Christen is geroepen in deze hele situatie een geest van verzoening, gebaseerd op gerechtigheid en gelijkheid voor beide partijen, in te brengen. Anderzijds nodigen de Kerken in het Midden-Oosten ertoe uit om het onderscheid tussen religieuze en politieke realiteit te handhaven.
In de antwoorden zijn er verschillende verwijzingen geweest naar pastorale initiatieven die, ook al zijn zij veeleer van lokale aard en vinden zij plaats op het niveau van kleine groepen, het vurig verlangen van de gelovigen en hun herders openbaren om de dialoog met het jodendom te openen. Vóór alles wordt gewezen op het gebed in gemeenschap, hoofdzakelijk te beginnen bij de psalmen, en het lezen en overwegen van de Bijbelteksten. Het gebed schept een goede gesteldheid bij beide partijen, die het mogelijk maakt de Geest aan te roepen om de gaven te vragen van vrede, wederzijds respect, verzoening, wederzijdse vergeving en wederzijdse hulp bij het opbouwen van goede interreligieuze betrekkingen.
Dit initiatief zorgt volgens enkele antwoorden echter voor problemen, aangezien, zoals bekend, bepaalde Bijbelverzen worden onderworpen aan misleidende interpretaties overeenkomstig een “cultuur van geweld”. Desondanks is het duidelijk dat het lezen van het Oude Testament alleen maar kan helpen om de joodse godsdienst beter te leren kennen. Wat dit betreft, dienen twee belangrijke documenten van de Pauselijke Bijbelcommissie over het lezen van de Heilige Schrift niet te worden vergeten: “Pauselijke Bijbelcommissie
Interpretatie van de Bijbel in de Kerk
(15 april 1993)” en “Pauselijke Bijbelcommissie
Het Joodse volk en zijn heilige geschriften in de Christelijke Bijbel (24 mei 2001)”.
In deze zin is de bedoeling prijzenswaardig om ook de kennis van de tradities van het jodendom te verdiepen door een serieuze bestudering vanuit historisch en theologisch standpunt, vooral op universitair niveau in de theologische faculteiten. Dit zou op de eerste plaats de mogelijkheid bieden om de verschillende oosterse kerkelijke tradities beter te leren kennen op grond van hun historische relaties met de joodse tradities. Op de tweede plaats zou de bovenvermelde verdieping een zeer verhelderende horizon openen om het Nieuwe Testament beter te leren kennen.
Heel de huidige Joodse realiteit biedt verschillende mogelijkheden van samenwerking. Daarom is het bestaan van het patriarchaal vicariaat voor de Hebreeuws sprekende christenen een grote hulp. Enkele antwoorden onderstrepen het belang van de patriarchale vicariaten in Jeruzalem, evenals van de oosterse katholieke Kerken sui generis. Een andere wens die naar voren komt, is die van een vredige, maatschappelijke samenleving die een gemeenschappelijk realiseren van de vrede in de regio mogelijk maakt.