Msgr. Nikola Eterovic - 6 juni 2010
Ondanks hun verschillen hebben onze Arabische, Turkse en Iraanse samenlevingen gemeenschappelijke kenmerken: de traditie en de hiermee overeenkomende levenswijze prevaleren, in het bijzonder wat familie en opvoeding betreft; confessionalisme kenmerkt de relaties onder de Christenen, evenals de relaties met de niet-Christenen, en weerspiegelt zich diepgaand in mentaliteit en gedrag. Godsdienst drukt als element van identificatie niet alleen een verschil uit, maar kan ook verdelen en dienstbaar gemaakt worden aan het doel om buitensluiting en vijandigheid te creëren. Het is goed eraan te herinneren dat de christenen “inheemse burgers” zijn en dat zij daarom ten volle behoren tot de maatschappelijke structuur en de identiteit zelf van hun respectievelijke landen. Hun verdwijnen zou een verlies inhouden voor het pluralisme dat altijd de landen van het Midden-Oosten heeft gekenmerkt. Zonder de Christelijke stem zouden de samenlevingen in het Midden-Oosten verarmd blijken te zijn.
De situaties in de verschillende landen van het Midden-Oosten verschillen zeer van elkaar en volgens de antwoorden zijn de mogelijkheden van de Kerk om een bijdrage te leveren aan hun sociaal-culturele ontwikkeling afhankelijk van verschillende factoren, zoals het type Christelijke aanwezigheid, de respectievelijke verhouding van de Katholieken tot de andere groepen en natuurlijk de eigen aard van het politieke staatsbestel, de rechtsorde, de maatschappij en de cultuur in het algemeen. Over het algemeen moeten de Katholieken echter samen met de andere Christelijke burgers, maar ook hervormingsgezinde intellectuele moslims, de beste bijdrage kunnen leveren in het verdiepen van het begrip “positieve laïciteit” Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Welkomstceremonie op het Paleis van het Elisée, Het is essentieel het onderscheid te benadrukken tussen politiek en godsdienst (12 sept 2008) van de staat. Zo kunnen zij helpen om het theocratische karakter van het bestuur te verzachten en meer gelijkheid onder de burgers van verschillende godsdiensten mogelijk te maken door het bevorderen van een gezonde, positief seculiere democratie die de rol van de godsdienst, ook in het openbare leven, ten volle erkent met volledig respect voor het onderscheid tussen religieuze en wereldlijke orde.
De Kerk gebruikt de technologie en de moderne communicatiemiddelen (sms, website, internet, televisie en radio) ten dienste van de bisdommen en eparchieën om de Christelijke boodschap te verspreiden, de uitdagingen die daaraan tegengesteld zijn onder ogen te zien en met de gelovigen van de diaspora te communiceren. Om dit doel te bereiken zendt zij haar priesters op studie naar het buitenland, vooral naar Rome, opdat zij worden gevormd in kerkelijke zin en de theologie te verdiepen, vooral op het Pontificio Istituto Orientale.
Op deze wijze onderstrepen sommigen de bijdrage van de oosterse Christenen aan hun landen door duidelijk te maken dat een persoon zichzelf niet ten volle kan verwezenlijken los van zijn sociale natuur, dat wil zeggen zijn bestaan “met” en “voor” de ander. Het algemeen welzijn is niet een zaak die ver van hem afstaat, evenmin als de vele vormen van menselijke socialiteit: gezin, groepen, verenigingen, steden, regio’s, staten, gemeenschappen van volken en naties. Ieder is op de een of andere wijze betrokken bij de inzet voor het algemeen welzijn, in het voortdurend zoeken naar het welzijn van de ander, als was het dat van henzelf. Een dergelijke verantwoordelijkheid komt vooral het politiek gezag toe, op ieder niveau waar het dit uitoefent, daar het geroepen is het geheel van voorwaarden te scheppen die in ieder menselijk wezen de algehele ontwikkeling van zijn persoon mogelijk maken en bevestigen. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 65
Hoewel de Christenen in het Midden-Oosten bijna overal een onbeduidende minderheid zijn, stralen zij daar waar het maatschappelijk en politiek mogelijk is, toch een actieve dynamiek uit. Het gevaar is gelegen in een zich terugtrekken in zichzelf en in angst voor de ander. Tegelijkertijd is het nodig het geloof en de spiritualiteit van onze gelovigen te versterken en de maatschappelijke band onderling te verstevigen zonder te vervallen tot een getto-mentaliteit.
De Kerk werkt op de eerste plaats aan het bevorderen van het gezin en de verdediging van de waarden die het beschermen tegen de verschillende gevaren die in onze tijd de heiligheid en de stabiliteit ervan bedreigen. Zij komt in de huidige demografische context eveneens op voor kinderrijke gezinnen.
Om aan de opbouw van de maatschappij in het algemeen bij te dragen houdt de Kerk de sociale leer van de Kerk voor aan hen die betrokken zijn bij maatschappelijke kwesties om een alternatief en een oplossing te bieden voor de geweldspiraal die voortkomt uit de situaties van onrecht, nog verergerd door etnisch-religieuze conflicten. Opvoeding blijft de grootste investering. Onze Kerken en onze scholen zouden de minder bevoorrechten meer kunnen helpen.
Het is echter vooral dankzij de charitatieve activiteiten, die zich niet alleen richten op Christenen, maar ook op moslims en Joden, dat de werkzaamheid van onze Kerken ten gunste van het gemeenschappelijk welzijn bijzonder tastbaar is. Dat is mogelijk dankzij de edelmoedige hulp, afkomstig van de liefde van de Kerk over de hele wereld, evenals van de concrete bijstand van de lokale Kerken. In dit verband vormt de pastoraal in de gezondheidszorg een bevoorrechte omgeving om de rol te onderstrepen van de Christenen in de maatschappij. Wat dit betreft, is het juist om de bewonderenswaardige activiteit toe te juichen van de religieuzen en vooral van de godgewijde vrouwen die een vooraanstaande rol spelen in de werken van naastenliefde en de pastoraal in de gezondheidszorg ten dienste van allen.
Tenslotte is het goed te herinneren aan de transparantie van het beheer van het geld van de Kerk, vooral door priesters en bisschoppen, om wat wordt gegeven voor persoonlijk gebruik te scheiden van wat aan de Kerk toebehoort. In verband hiermee is het eveneens belangrijk het erfgoed van de Kerk te behouden. Ook met het doel een tegenwoordigheid van de Christenen in het Midden-Oosten te garanderen.