HANDLEIDING TEN DIENSTE VAN MISINTENTIES, MISSTIPENDIA EN FUNDATIES
(Soort document: Nederland)
Nederlandse Bisschoppenconferentie -
6 maart 2001
HANDLEIDING TEN DIENSTE VAN MISINTENTIES, MISSTIPENDIA EN FUNDATIES
Vele katholieke gelovigen kennen het gebruik om aan de priester een geldelijke gave te geven (gewoonlijk misstipendium genoemd) met de bedoeling dat de door hen opgegeven intentie als speciale intentie in de Eucharistieviering wordt opgenomen (misintentie genaamd). In het volksmond werd hiervoor de weinig gelukkige uitdrukking 'een Mis bestellen' gebruikt. Zoals de naam al zegt betreft het misstipendium een geldelijke gave in verband verband met de Mis of Eucharistieviering.
Het gebruik van het misstipendium vindt zijn oorsprong in de liturgie zelf. Bij het gereed maken van de gaven (de offerande) in de Eucharistieviering brachten de gelovigen hun gaven (aanvankelijk in natura en later in geld) naar voren. Deze offergaven, als teken van het persoonlijk deelnemen aan de Eucharistieviering, van het delen in de zelfgave van Christus, waren bestemd voor het werk van de Kerk, de zorg voor de behoeftigen en voor het levensonderhoud van de priester. De afdracht van het misstipendium is dan feitelijk een deelnemen aan het gereed maken van de gaven voorafgaand aan de Eucharistieviering. Zo heeft deze geldelijke gave een eigen liturgische betekenis die te onderscheiden is van de geldelijke gaven in andere liturgische vieringen, zoals de communieviering of de kerkelijke getijden. Met het opgeven van een bepaalde misintentie wordt ook tot uitdrukking gebracht dat wij door ons gebed de persoon of de zaak die ons lief is, willen laten delen in de geestelijke vruchten, Gods genadegaven, van de Eucharistieviering.
Veranderde omstandigheden
De praktijk betreffende het misstipendium is veranderd:
- Het aantal Eucharistievieringen is sterk verminderd vanwege het teruglopend aantal priesters;
- Deelname aan de Eucharistievieringen beperkt zich veelal tot de vieringen van de zondag;
- De gelovigen verlangen veelal dat zij bij de Eucharistieviering waarin tot de door hen opgegeven intentie wordt opgenomen, aanwezig kunnen zijn;
- De wijze van honorering van de priesters in Nederland is gewijzigd: besloten is dat priesters die in een parochie benoemd zijn het misstipendium aan de parochie dienen af te dragen, omdat de priesters tegenwoordig voor hun levensonderhoud rechtstreeks een vergoeding ontvangen van de parochiegemeenschap.
Er treedt een vervaging op tussen degene die de misintentie opgeeft en degene die feitelijk voorgaat in de Eucharistieviering waarin die speciale intentie tot uitdrukking wordt gebracht; deze vervaging is ook aanwezig wanneer tijdens een uitvaart een collecte wordt gehouden voor het vieren van de Eucharistie tot intentie van de overledenen of wanneer er ooit aan een kerk een klein of groot kapitaal gegeven is voor het laten vieren van de Eucharistie tot intentie van de gever.
Te midden van deze veranderde omstandigheden dienen t.a.v. het misstipendium de volgende uitgangspunten in acht genomen te worden:
- De bedoelingen van de gelovige die een geldbedrag via een pastorale of andere medewerker aan de parochie geeft, dienen te allen tijde gerespecteerd en uitgevoerd te worden: een gelovige die een misintentie opgeeft en daarvoor een geldelijke gave geeft, mag daarom terecht verlangen dat die speciale intentie in de Eucharistieviering wordt opgenomen. De leiding van een parochie dient in dat verband een duidelijke en herkenbare administratie van de aangeboden misstipendia bij te houden.
- De eigen bijzondere betekenis van de Eucharistieviering dient volledig tot zijn recht te komen, zodat duidelijk is dat een misintentie niet gelijk te stellen is met een intentie van de voorbede. Het aantal misintenties voor één Eucharistieviering dient beperkt te blijven, zodat onnodige verrijking van de parochies vermeden te wordt.
De volgende mogelijkheden zijn te onderscheiden wanneer voor de opgegeven misintenties niet altijd meer de Eucharistie gevierd kan worden in de eigen parochie;
- ofwel kan een andere priester (in een parochie, in een klooster of in de missie, of een emeritus) worden gevraagd om de Eucharistie de gevraagde speciale intentie op te nemen en dan wordt het misstipendium aan deze priester gegeven;
- ofwel valt onvoorzien een Eucharistieviering uit, dan moet het aangenomen mis stipendium alsnog aangewend worden voor de misintentie in een andere Eucharistieviering in de eigen parochie of elders;
- ofwel - indien er geen Eucharistieviering is - kan degene die een misintentie opgeeft zelf vragen of vanwege de parochieleiding gevraagd worden te bidden voor de opgegeven intentie tijdens de viering op zondag waarbij geen priester voorgaat. Dit is echter iets anders en dient onderscheiden te worden van een misintentie. Men noemt dit dan een gebedsintentie als onderdeel van de voorbede. Voor de gebedsintentie mag dan geen geldelijke gave gevraagd worden. De gelovigen blijven echter altijd vrij een gift te geven aan de parochie.
In veel kerken ligt achterin de kerk een boek, het intentieboek, waarin iedere gelovige een intentie kan schrijven, waarvoor gebeden wordt tijdens de voorbede, de zogenaamde gebedsintentie. Dit is een uitdrukking van de onderlinge verbondenheid van de leden van een parochiegemeenschap. Deze verbondenheid met de parochiegemeenschap kan er toe leiden dat degene die de intentie inschrijft geheel vrijwillig een geldelijke bijdrage geeft voor de parochie.
Bijzondere verplichtingen
In verband met zich wijzigende omstandigheden, waarbij zowel parochiekerken gesloten worden alsook het feit dat niet altijd aan een parochiekerk een priester verbonden is, zal het veelal niet mogelijk zijn opgegeven misintenties ter plaatse of op het verlangde tijdstip te voldoen. Om aan de (in het verleden) aangegane verplichting te voldoen zal het volgende in achtgenomen worden:
- Bij kerksluiting zal aan de verplichtingen worden voldaan in het kerkgebouw dat voor de oude parochiekerk in de plaats komt;
- Oude fundaties van vóór 1964 - het jaar van de invoering van de uniforme regeling honorering priesters in de Nederlandse bisdommen - die gesticht zijn voor zeer lange tijd (50 jaar of meer tot eeuwigdurend) zullen indien de zwaarte van de verplichting niet meer in redelijke verhouding staan tot de vergoeding, ter reductie van de verplichting worden voorgelegd aan de bevoegde kerkelijke overheid overeenkomstig de Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983).
- Voor fundaties van na 1964 en wanneer gelovigen thans misintenties voor een lange periode willen vastleggen blijft de verplichting bestaan om voor die intentie een eucharistie te vieren. Als dat echter vanwege de omstandigheden niet mogelijk is, kan aan de verplichting worden voldaan door de intentie te combineren met andere misintenties.
- Bij het aangaan van een nieuwe verplichting kan deze niet langer aangegaan worden dan de diocesane bisschop bepaalt (thans varieert de maximale periode van de bisdommen van 15 tot 25 jaar).
- Wanneer gelovigen een legaat opnemen in hun testament ten gunste van hun parochie dienen zij rekening te houden met het feit dat het onzeker is of aan de verplichting volledig kan worden voldaan als het gaat om het vieren van de eucharistie tot hun intentie. Het is verstandig in het legaat te vermelden dat in geval het door omstandigheden niet mogelijk is aan de verplichting te voldoen, aan de verplichting voldaan kan worden door de misintentie te combineren met andere misintenties.
In alle hierboven genoemde gevallen is het mogelijk dat op wens van de gever de eucharistie exclusief voor zijn/haar intentie gevierd kan worden door een priester in een klooster of in de missie, waarbij het stipendium wordt doorgegeven.
De Nederlandse Bisschoppen, 6 maart 2001
© 2002, NRL
Liturgische Documentatie nr. 1