
Bernardus Kardinaal Alferink - 3 september 1966
Aan het Moderamen van de Generale Synode
der Nederlandse Hervormde Kerk
Carnegielaan 9,
's-Gravenhage.No. 1648 66
Hoogeerwaarde Heren,
Het Nederlandse Episcopaat van de R.K. Kerk heeft met grote belangstelling en waardering kennis genomen van het voorlopig rapport, dat de R.K. leden van de commissie waaraan de bestudering van de mogelijkheid en van de voorwaarden van een wederzijdse dooperkenning tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de R.K. Kerk was opgedragen, hebben uitgebracht. Het heeft dit rapport ernstig in studie genomen en verheugt er zich over, het navolgende als besluit van onderling beraad aan U te kunnen voorleggen. Het wenst daarmede het verschuldigde respect voor het kerk-zijn van de Nederlandse Hervormde Kerk zo daadwerkelijk mogelijk tot uitdrukking te brengen.
Overeenkomstig de overtuiging, dat het doopsel het ene sacramentele teken is, waardoor alle christengelovigen van Christus-wege bezegeld worden tot ledematen van Zijn lichaam, de Kerk, acht het Nederlandse episcopaat het van zeer grote oecumenische betekenis, dat alle kerkelijke gemeenschappen een zo groot mogelijke gemeenschappelijkheid zullen nastreven inzake de bediening van het doopsel.
Een christelijke doopbediening zal aan de volgende normen dienen te beantwoorden, wil er van een geldig doopsel sprake kunnen zijn.
Anderzijds vrezen de Bisschoppen dat een al te schetsmatig stellen van het teken bij vele christenen twijfel zal oproepen of aan het totaal van de sacramentele geldigheids-voorwaarden is voldaan.
In ieder geval zal de dopeling daadwerkelijk in het teken van de doophandeling gesteld moeten worden en zal daarom het doopwater de dopeling zelf werkelijk dienen aan te raken.
Ten aanzien van de doopbediening in de eigen R.K. Kerk wil het Nederlandse Episcopaat zichzelf het volgende voorbehouden:
Wat betreft de aan rooms-katholieke zijde bestaande privé-doop of nooddoop, bediend door iemand die geen officiële kerkelijke ambtsdrager is, vraagt het Nederlandse episcopaat de Nederlandse Hervormde Kerk bij haar beoordeling rekening te willen houden met de volgende factoren:
Ten aanzien van de doopbediening in de Nederlandse Hervormde Kerk wil het Nederlandse Episcopaat de volgende overwegingen naar voren brengen.
Uit eerbied voor het doopsel, dat niet herhaald mag worden, en ter bevordering van het wederzijds kerkelijk respect stelt het Nederlandse Episcopaat zich de volgende gedragslijn voor bij gevallen, dat iemand van de ene kerkelijke gemeenschap overgaat naar de andere:
Het Nederlandse Episcopaat van de R.K. Kerk heeft met grote dankbaarheid geconstateerd dat de gemeenschappelijke bezinning van protestantse en rooms-katholieke theologen in de commissie, waaraan het vraagstuk van wederzijdse dooperkenning was opgedragen, tot zulk een wederzijdse verdieping en verrijking van inzichten geleid heeft en dat zulk een grote mate van gemeenschappelijkheid zich daarin heeft geopenbaard.
Het doet daarom de suggestie, een dergelijk beraad voortgang te doen vinden en wel rond de problematiek van het gemengde huwelijk.
Met het oog op eventuele pastorale richtlijnen, die aan de zielzorgers gegeven zullen worden in verband met de wederzijdse dooperkenning, stelt het voor dezen in gemeenschappelijk overleg samen te stellen teneinde een zo groot mogelijke gemeenschappelijkheid in dezen tussen beide betrokken kerken te verkrijgen. Ook acht het een gezamenlijk overleg gewenst tussen de voorzitter van de Generale Synode der Nederlandse Hervormde Kerk en de voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie omtrent de wijze, waarop de besluiten van de Generale Synode en van de bisschoppenconferentie bekend zullen worden gemaakt. Het lijkt aan te bevelen beide documenten tegelijkertijd, voorzien van een gemeenschappelijke inleiding aan de publiciteit prijs te geven.
Het Nederlandse Episcopaat is de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk erkentelijk voor de grote aandacht, welke zij aan deze kwestie van de wederzijdse dooperkenning heeft willen geven en voor de besluiten die zij in dezen genomen heeft. Het heeft ten volle begrip voor de bezwaren tegen de nooddoop bij een aantal leden van uw vergadering, maar spreekt de hoop uit, zoveel mogelijk met deze bezwaren rekening te hebben gehouden.
Met gevoelens van grote hoogachting, verblijft namens het Nederlandse Episcopaat van de R.K. Kerk
Bernardus Kardinaal Alfrink
Aartsbisschop van Utrecht