Iulianus Kard. Herranz - 13 maart 2006
Prot. N. 10279/2006
Eminentie,
Sinds enige tijd hebben bisschoppen, officialen en andere deskundigen op het gebied van het kerkelijk recht bij deze Pauselijke Raad twijfels en verzoeken om opheldering ingediend met betrekking tot de zogenaamde actus formalis defectionis ab Ecclesia catholica, waarnaar wordt verwezen in de canones Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) en Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983). In feite is het een nieuw concept in het canonieke recht, anders dan de andere, meer "virtuele" modaliteiten (gebaseerd op gedrag) van "manifeste" of eenvoudigweg "openbare" afvalligheid Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 171. § 1, 4° Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 194. § 1, 2° Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 316. § 1 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 694. § 1, 1° Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1071. § 1, 4° en § 2, omstandigheden waarin degenen die gedoopt of opgenomen zijn in de katholieke Kerk gebonden zijn aan zuiver kerkelijke wetten. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 11
Het probleem is zorgvuldig bestudeerd door de bevoegde Dicasteries van de Heilige Stoel, vooral om de theologische en doctrinaire inhoud van deze actus formalis defectionis ab Ecclesia catholica nauwkeurig te definiëren, en vervolgens de vereisten of juridische formaliteiten te specificeren die nodig zijn om zich te presenteren als een echte "formele handeling" van de afvalligheid.
Na de beslissing van de Congregatie voor de Geloofsleer over het eerste aspect te hebben ontvangen en na de hele kwestie in de Plenaire Vergadering te hebben bestudeerd, deelt deze Pauselijke Raad het volgende mee aan de voorzitters van de Bisschoppenconferenties:
De afvalligheid van de katholieke Kerk moet, om geldig te kunnen worden voorgesteld als een echte actus formalis defectionis ab Ecclesia, worden geconcretiseerd, ook met betrekking tot de uitzonderingen die zijn voorzien in de geciteerde kanunniken, in
De inhoud van de wilshandeling moet bestaan uit het doorbreken van de banden van de gemeenschap - geloof, Sacramenten, pastorale leiding - die de gelovigen in staat stellen het leven van genade in de Kerk te ontvangen. Dit betekent dat een dergelijke formele daad van afvalligheid niet alleen van juridisch-administratieve aard is (het verlaten van de Kerk in de zin van registratie met de bijbehorende civiele gevolgen), maar dat het zich voordoet als een echte scheiding van de constitutieve elementen van het leven van de Kerk: Het veronderstelt dus een daad van afvalligheid, ketterij of schisma.
De juridisch-administratieve daad van afvalligheid van de Kerk kan op zichzelf geen formele daad van afvalligheid zijn in de zin van de Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), omdat de wil om in de geloofsgemeenschap te blijven zou kunnen blijven bestaan.
Aan de andere kant vormen formele of (nog minder) materiële ketterij, schisma en afvalligheid op zichzelf geen formele daad van afvalligheid als ze niet worden geconcretiseerd in de uiterlijke sfeer en als ze niet op de juiste manier worden gemanifesteerd aan het kerkelijk gezag.
Het moet dus een rechtshandeling zijn, uitgevoerd door een persoon met canonieke bevoegdheid, overeenkomstig de canonieke norm die deze norm regelt. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 124-126 Deze daad moet persoonlijk, bewust en vrij zijn.
Het is tevens vereist dat de handeling door de betrokkene schriftelijk wordt verricht ten overstaan van het bevoegde kerkelijke gezag: de gewone of eigen parochiepriester, die als enige bevoegd is om te oordelen of een daad van wilskracht van de in n. 2 beschreven inhoud al dan niet werkelijk bestaat.
Vandaar dat de actus formalis defectionis uit Ecclesia catholica met de bijbehorende sancties onder het canonieke recht Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1364. § 1 alleen wordt gevormd door de aanwezigheid van de twee elementen, namelijk door het theologische profiel van de innerlijke daad en door de manifestatie ervan op de vastgestelde wijze.
In deze gevallen zorgt dezelfde kerkelijke autoriteit ervoor dat de inschrijving in het doopregister Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 535. § 2 geschiedt met de uitdrukkelijke vermelding "defectio ab Ecclesia catholica actu formali".
In ieder geval blijft het duidelijk dat de sacramentele band van het behoren tot het Lichaam van Christus, dat de Kerk is, een ontologische band is op grond van het doopkarakter, dat blijvend is en niet ophoudt te bestaan door de daad of het feit van afvalligheid.
In de zekerheid dat het bisschopsambt daar, met het oog op de heilzame dimensie van de kerkelijke gemeenschap, de pastorale motivatie van deze normen goed zal begrijpen, blijf ik in hartelijke verbondenheid
in de Heer uw
Julian Kardinaal Herranz
Voorzitter
Bruno Bertagna
Secretaris
Deze mededeling is goedgekeurd door Paus Benedictus XVI, die de officiële publicatie ervan aan alle voorzitters van de Bisschoppenconferenties heeft bevolen.