TOT DE BISSCHOPPEN VAN DE BISSCHOPPENCONFERENTIE VAN BRAZILIë (REGIO NOORD 2) BIJ GELEGENHEID VAN HUN BEZOEK "AD LIMINA APOSTOLORUM"Castel Gandolfo
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
15 april 2010
De geringere aandacht die men soms heeft voor de eredienst van het Allerheiligste Sacrament is teken en oorzaak van de verduistering van de christelijke betekenis van het mysterie, zoals wanneer tijdens de Heilige Mis het niet meer Jezus is die verschijnt als de meest voorname en handelende {persoon} maar een gemeenschap die druk in de weer is met vele zaken in plaats van verzameld te zijn en zich te laten aantrekken naar de Enige noodzakelijke: de Heer. Nu, de belangrijkste en fundamenteelste houding van het christengelovige die deelneemt aan de liturgische viering is niet ‘doen’, maar ‘luisteren’, ‘zich openen’, ‘ontvangen’... Het is evident dat in dit geval ‘ontvangen’ niet betekent passief of zonder interesse blijven voor wat aan hem gebeurt maar samenwerken - aangezien men opnieuw in staat is dit te doen door de genade van God- volgens de “echte aard van de ware Kerk, die dit als eigen kenmerk heeft, dat zij menselijk is en tevens goddelijk, zichtbaar maar met onzichtbare werkelijkheden toegerust, bruisend van activiteit en zich wijdend aan de beschouwing, in de wereld aanwezig en toch een vreemdelinge: en dit alles zó, dat het menselijke in haar op het goddelijke is gericht en daaraan ondergeordend, het zichtbare op het onzichtbare, de actie op de contemplatie en het tegenwoordige op de toekomstige woonplaats, waarnaar wij op weg zijn”.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 2. Indien in de liturgie de figuur van Christus niet naar boven zou komen, Christus die beginsel van de liturgie is en werkelijk aanwezig om deze geldig te maken, dan zouden we niet meer te maken hebben met de christelijke liturgie, welke volledig afhangt van de Heer en ondersteund wordt door Zijn scheppende aanwezigheid.