H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
MANE NOBISCUM, DOMINE Blijf bij ons, Heer |
|||
► | De Eucharistie oorsprong en Epifanie van communio |
Op het verzoek van de leerlingen van Emmaüs dat Hij toch "bij" hen zou blijven, antwoordde Jezus met een nog groter gave: door het sacrament van de Eucharistie vond Hij een manier om "in" hen te blijven. De Eucharistie ontvangen wil zeggen: binnengaan in een diepe gemeenschap (communio) met Jezus. "Blijf in Mij zoals Ik in u" (Joh. 15, 4). Deze betrekking van een intiem en wederzijds "blijven", maakt het ons mogelijk om in zekere zin al hier op aarde op de hemel vooruit te lopen. Ligt daar niet het diepste verlangen van de mens? Is dat niet wat God voor ogen stond, toen Hij in de geschiedenis zijn heilsplan realiseerde? Zelf heeft Hij in het hart van de mens de "honger" naar zijn Woord gelegd Vgl. Am. 8, 11 , een honger die pas gestild zal zijn in de volledige vereniging met Hem. De eucharistische communio is ons gegeven om ons op deze aarde met God te "verzadigen", in afwachting van het volledig gestild worden in de hemel.
Maar deze bijzondere intimiteit die in de eucharistische "communio" tot stand komt, kan niet adequaat begrepen noch ten volle beleefd worden buiten de kerkelijke communio. Ik heb dat bij herhaling onderstreept in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003). De Kerk is het lichaam van Christus: men is "met Christus" onderweg in de mate dat er sprake is van een band "met zijn lichaam". Om deze eenheid te scheppen en te koesteren heeft Christus de Heilige Geest uitgestort. En zelf houdt Hij niet op deze eenheid te bevorderen door zijn eucharistische tegenwoordigheid. Het is inderdaad het ene eucharistische Brood dat ons tot één lichaam maakt. De apostel Paulus bevestigt het: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 17). In het mysterie van de Eucharistie bouwt Christus de Kerk op als communio, volgens dat allerhoogste model dat wordt opgeroepen in het hogepriesterlijk gebed: "Zoals gij, Vader, in mij zijt en ik in U, laat zo ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij mij gezonden hebt" (Joh. 17, 21).
Is de Eucharistie oorsprong van de kerkelijke eenheid, zij is er ook de hoogste uitdrukking van. De Eucharistie is epifanie van communio. Daarom stelt de Kerk voorwaarden aan de volledige deelname aan de viering van de Eucharistie. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 44 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 908 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 702 Vgl. Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging, Oecumenisch Directorium (25 mrt 1993), 122-125.129-131 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk en andere Ordinarii en Verantwoordelijken die het aanbelangt over de meest zware delicten voorbehouden aan dezelfde Congregatie voor de Geloofsleer, Ad exsequendam - De delictis gravioribus (18 mei 2001) De diverse beperkingen moeten ons er steeds meer bewust van maken hoe veeleisend de communio is die Jezus van ons vraagt. Het gaat om een hiërarchische communio, gebaseerd op de erkenning van de diverse taken en ambten, steeds opnieuw bevestigd zoals ook in het eucharistisch gebed bij het noemen van de Paus en de diocesane bisschop. En het gaat om een broederlijke communio, die gevoed wordt met een "spiritualiteit van communio", die ons beweegt tot gevoelens van wederzijdse openheid, genegenheid, begrip en vergeving. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 43
In iedere heilige Mis worden wij geroepen ons te toetsen aan het communio-ideaal dat het boek van de Handelingen van de Apostelen schetst als model voor de Kerk van alle tijden: een Kerk verzameld rond de apostelen, samengeroepen door het Woord van God, in staat met elkaar niet alleen de geestelijke goederen maar ook de materiële goederen zelf te delen. Vgl. Hand. 2, 42-47 Vgl. Hand. 4, 32-35 In dit Jaar van de Eucharistie nodigt de Heer ons uit dit ideaal zo dicht mogelijk te benaderen. Laat men daarom bijzonder werk maken van de momenten die de liturgie suggereert om een "statiemis" te houden: waarbij de bisschop in de kathedraal de Eucharistie viert samen met zijn priesters en diakens, en onder deelname van het volk van God in al zijn geledingen. Dat is de belangrijkste "zichtbaar wording" van de Kerk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 Maar het zou prijzenswaardig zijn als men nog andere belangrijke gelegenheden zou kiezen, ook op parochieel niveau, opdat de zin voor de communio groeit en uit de viering van de Eucharistie nieuwe vurigheid wordt geput.
Ik wens in het bijzonder dat men dit jaar speciaal moeite doet om de zondag opnieuw te ontdekken en ten volle te beleven als Dag des Heren en als dag van de Kerk. Ik zou heel gelukkig zijn als men nog eens zou overwegen wat ik in de apostolische brief Dies Domini heb geschreven: "In de zondagse Mis herleven de christenen op een bijzonder intense manier de ervaring die de apostelen op de avond van Pasen hebben opgedaan, toen de Verrezene zich aan hen openbaarde terwijl zij bijeen waren. Vgl. Joh. 20, 19 In die kleine groep van leerlingen, pril begin van de Kerk, was in zekere zin het volk van God van alle tijden aanwezig". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de heiliging van de zondag, Dies Domini (31 mei 1998). 33 Laat van hun kant de priesters in dit jaar van genade een nog grotere aandacht besteden aan de zondagsmis, als een viering waarin de parochiegemeenschap als het ware als een veelstemmig koor aanwezig is, zodat het iets gewoons mag worden er ook de verschillende groepen, bewegingen, en verenigingen aanwezig te zien.