H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
MANE NOBISCUM, DOMINE Blijf bij ons, Heer |
|||
► | De Eucharistie een mysterie van Licht | ||
► | "Hij verklaarde hun wat in al de Schriften op Hem betrekking had" (Lc. 24, 27) |
Het verhaal van de verschijning van de verrezen Jezus aan de twee leerlingen van Emmaüs helpt ons de aandacht te vestigen op een eerste aspect van het mysterie van de Eucharistie dat altijd aanwezig moet zijn in de devotie van het volk van God: de Eucharistie als een mysterie van licht! In welke zin kan men dit zeggen, en wat houdt dat in voor de spiritualiteit en het christelijk leven?
Jezus heeft zichzelf aangeduid als "het licht van de wereld" (Joh. 8, 12), en deze eigenschap blijkt heel duidelijk in levensmomenten van Hem als de Gedaanteverandering en de Verrijzenis, momenten waarop zijn goddelijke heerlijkheid helder straalt. In de Eucharistie is die heerlijkheid van Christus integendeel versluierd. Het eucharistisch Sacrament is bij uitstek "het geheim van het geloof" (mysterium fidei). En toch maakt Christus zich door dit mysterie van zijn totale verborgenheid tot mysterie van licht, waardoor de gelovige binnengeleid wordt in de diepte van het goddelijk leven. Dankzij een gelukkige intuïtie plaatst de beroemde icoon van de Drievuldigheid van Rublëv de Eucharistie dan ook in het centrum van het trinitaire leven.
De Eucharistie is vóór alles "licht" omdat in elke Mis de liturgie van het Woord vooraf gaat aan de liturgie van de eucharistie, in de eenheid van de twee "tafels", die van het Woord en die van het Brood. Deze continuïteit zien we ook in de uiteenzetting over de eucharistie in het evangelie volgens Johannes, waar de verkondiging van Jezus begint met een fundamentele uiteenzetting over zijn mysterie om dan over te gaan tot een belichting van de eigenlijke eucharistische dimensie: "Mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank" (Joh. 6, 55). We weten dat een groot deel van zijn toehoorders het daar heel moeilijk mee had, en dat het Petrus er toe bracht woordvoerder te worden van al de andere apostelen en van de Kerk van alle tijden: "Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven" (Joh. 6, 68). In het verhaal van de leerlingen van Emmaüs neemt Christus zelf het initiatief om, "te beginnen bij Mozes en al de profeten", duidelijk te maken hoe "al de Schriften" betrekking hebben op het mysterie van zijn Persoon. Vgl. Lc. 24, 27 Zijn woorden doen het hart van de leerlingen "branden", onttrekken hen aan de duisternis van de droefheid en de wanhoop, en wekken in hen het verlangen om bij Hem te blijven: "Blijf bij ons, Heer". Vgl. Lc. 24, 29
De Vaders van het Tweede Vaticaans Concilie hebben in de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) hun wil uitgesproken dat "de tafel van het woord" voor de gelovigen de schatten van de heilige Schrift overvloedig zou ontsluiten. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 51 Daarom vonden zij het goed dat in de viering van de liturgie met name de Bijbellezingen in een taal zouden worden gehouden die allen kunnen verstaan. Christus zelf spreekt tot ons wanneer in de Kerk de heilige Schrift wordt gelezen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 Tegelijkertijd hebben zij de celebrant de homilie aanbevolen als onderdeel van de liturgie zelf, bedoeld om het Woord van God toe te lichten en het toe te passen op het christelijk leven nu. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 52 Veertig jaar na het Concilie kan het Jaar van de Eucharistie een belangrijke aanleiding vormen voor de christengemeenschappen zich op dit punt te toetsen. Het is immers niet voldoende dat de Bijbelperikopen in een verstaanbare taal voorgelezen worden, als de verkondiging niet gebeurt met die zorg, die voorbereiding, die godvruchtige luisterhouding en die meditatieve stilte die nodig zijn, wil het Woord van God het leven kunnen raken en verlichten.