H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
MANE NOBISCUM, DOMINE Blijf bij ons, Heer |
|||
► | Inleiding |
Aan de Bisschoppen,
Priesters en diakens,
En aan de gelovigen
Bij gelegenheid van het Jaar van de Eucharistie
OKTOBER 2004 - OKTOBER 2005
"Blijf bij ons, Heer, want het wordt avond" Vgl. Lc. 24, 29 .
Zo luidde de uitnodiging die de twee leerlingen, die op de dag van de verrijzenis op weg gegaan waren naar Emmaüs, bedroefd richtten tot de Wandelaar die zich op hun tocht bij hen gevoegd had. Gebukt als zij gingen onder bedroefde gedachten, kwam het niet bij hen op dat die onbekende hun intussen verrezen Meester was. Wel werden ze een innerlijke "gloed" Vgl. Lc. 24, 32 gewaar, terwijl Hij met hen sprak en hun de Schriften "uitlegde." Vgl. Lc.24, 31 Bij alle schemer van de dag die ten einde liep, en van de duisternis die over hun ziel lag, was die Wandelaar een straal van licht die de hoop deed opleven en hun hart in verlangen opende voor het volle licht. "Blij bij ons", smeekten zij. En Hij aanvaardde die uitnodiging. Even later zou het gelaat van Jezus verdwijnen, maar de Meester "blijven", onder de sluier van "het gebroken brood", waarbij hun de ogen waren open gegaan.
Het beeld van de leerlingen van Emmaüs leent zich goed om oriëntatie te geven aan een jaar waarin men de Kerk zich in het bijzonder zal zien toeleggen op de beleving van het mysterie van de heilige Eucharistie. Op de weg van onze vragen en ongerustheden, en soms van onze bittere ontgoochelingen, blijft de goddelijke Wandelaar zich bij ons voegen als onze tochtgenoot, om ons met zijn uitleg van de Schriften te brengen tot het verstaan van de mysteries van God. Bereikt die ontmoeting haar volheid, dan komt in de plaats van het licht van het Woord het licht dat voortkomt uit het "Brood des Levens", waarmee Christus in de hoogste mate zijn belofte vervult "met ons te zullen blijven alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20).
Het "breken van het brood" - zoals de Eucharistie in het begin genoemd werd - heeft altijd in het centrum gestaan van het leven van de Kerk. Daarin stelt Christus, in het verloop van de tijd, het mysterie van zijn dood en verrijzenis tegenwoordig. Hijzelf wordt er in eigen persoon ontvangen als "het levend brood dat uit de hemel is neergedaald" (Joh. 6, 51), en met Hem wordt ons het onderpand van het eeuwig leven gegeven, waardoor wij een voorsmaak hebben van het eeuwig gastmaal van het hemels Jeruzalem. Al vaker en nog onlangs in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003) heb ik de Kerk uitgenodigd zich op de Eucharistie te bezinnen, waarmee ik in het spoor trad van het onderricht van de Vaders, van de Oecumenische Concilies en van mijn eigen Voorgangers. Het is dan ook niet mijn bedoeling om met dit schrijven nog eens het onderricht aan te bieden dat al gegeven is. Ik verwijs ernaar, opdat men er zich in zal verdiepen en het zich eigen zal maken. Ik meen echter dat, juist met het oog daarop, een Jaar dat geheel gewijd zal zijn aan dit wonderbaar Sacrament, een grote hulp zal zijn.
Zoals bekend zal het Jaar van de Eucharistie lopen van oktober 2004 tot oktober 2005. De gunstige gelegenheid tot een dergelijk initiatief werd me geboden door twee gebeurtenissen die er heel geschikt het begin en het einde van zullen markeren: het Internationaal Eucharistisch Congres dat gehouden gaat worden van 10 - 17 oktober 2004 in Guadalajara (Mexico), en de gewone vergadering van de Bisschoppensynode die van 2 tot 29 oktober 2005 gehouden zal worden in het Vaticaan over het thema: "De Eucharistie als bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk." Nog een andere overweging heeft mij bij deze stap richting gewezen: in dit jaar valt ook de Werelddag van de Jongeren, die in Keulen gehouden zal worden van 16-21 augustus 2005. De Eucharistie is het vitale centrum waaromheen ik verlang dat de jongeren zich verzamelen om hun geloof en hun enthousiasme te voeden. De gedachte aan een dergelijk eucharistisch initiatief leefde al geruime tijd in mijn hart: het vormt de voor de hand liggende volgende stap in de lijn van de pastorale oriëntatie die ik aan de Kerk heb willen meegeven, met name vanaf de voorbereidingsjaren op het Jubileum, en die ik weer heb opgepakt in de jaren daarna.
Het is mijn bedoeling in deze apostolische Brief deze continuïteit in pastorale oriëntatie te onderstrepen, opdat ieder er gemakkelijker de geestelijke strekking van begrijpen kan. Voor wat betreft de concrete invulling van het Jaar van de Eucharistie, reken ik op de persoonlijke zorg van de Herders van de particuliere Kerken. Hun toegewijde liefde voor dit zo grote Mysterie zal hun zeker de juiste initiatieven suggereren. Overigens zal het mijn broeders in het bisschopsambt niet moeilijk vallen om in te zien dat dit initiatief, kort na de afsluiting van het Jaar van de Rozenkrans, zich op een dusdanig diep geestelijk vlak situeert dat het op geen enkele wijze de pastorale programma's van de afzonderlijke kerken doorkruist. Het kan ze integendeel verlichten door ze te verankeren in het Mysterie dat de wortel en het geheim is van het geestelijk leven van de gelovigen, evenals van elk initiatief van de plaatselijke kerk. Ik vraag dan ook niet de eigen pastorale wegen van de afzonderlijke kerken te onderbreken, maar daarin de eucharistische dimensie te accentueren die eigen is aan het christelijk leven. Van mijn kant wil ik met deze Brief enkele fundamentele oriëntaties aanreiken in het vertrouwen dat het Volk van God in haar diverse geledingen mijn voorstel met bereidwillige volgzaamheid en vurige liefde wil aannemen!