
H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
Maar deze bijzondere intimiteit die in de eucharistische "communio" tot stand komt, kan niet adequaat begrepen noch ten volle beleefd worden buiten de kerkelijke communio. Ik heb dat bij herhaling onderstreept in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003). De Kerk is het lichaam van Christus: men is "met Christus" onderweg in de mate dat er sprake is van een band "met zijn lichaam". Om deze eenheid te scheppen en te koesteren heeft Christus de Heilige Geest uitgestort. En zelf houdt Hij niet op deze eenheid te bevorderen door zijn eucharistische tegenwoordigheid. Het is inderdaad het ene eucharistische Brood dat ons tot één lichaam maakt. De apostel Paulus bevestigt het: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 17). In het mysterie van de Eucharistie bouwt Christus de Kerk op als communio, volgens dat allerhoogste model dat wordt opgeroepen in het hogepriesterlijk gebed: "Zoals gij, Vader, in mij zijt en ik in U, laat zo ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij mij gezonden hebt" (Joh. 17, 21).