H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
Al deze dimensies van de Eucharistie komen samen in een aspect dat nog het meest van alle ons geloof op de proef stelt: het mysterie van de "werkelijke" tegenwoordigheid. Samen met heel de traditie van de Kerk geloven wij dat Jezus onder de eucharistische gedaanten werkelijk tegenwoordig is. Een tegenwoordigheid, zoals Paus Paulus VI zo treffend heeft uitgelegd, die "werkelijk" genoemd wordt niet in de exclusieve zin alsof de andere vormen van tegenwoordigheid niet werkelijk zouden zijn, maar in de benadrukkende zin, omdat Christus er zich geheel en al en substantieel aanwezig stelt in de werkelijkheid van zijn lichaam en zijn bloed. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie, Mysterium Fidei (3 sept 1965), 39 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 9 Vandaar dat het geloof ons vraagt om, als we bij de Eucharistie verblijven, dat te doen in het besef dat we bij Christus zelf zijn. Juist het feit van zijn aanwezigheid geeft aan de andere dimensies - die van de maaltijd, van de gedachtenis van het paasmysterie en van de eschatologische voorsmaak - een betekenis die ver uitgaat boven een louter symbolische. De Eucharistie is een mysterie van aanwezigheid, waardoor de belofte van Jezus op de hoogste wijze in vervulling gaat, dat Hij met ons zou zijn tot aan het einde van de wereld.