Paus Benedictus XVI - 22 februari 2010
Beste vrienden,
Dit jaar is de vijfentwintigste verjaardag van de instelling van de Wereldjongerendagen, gewild door de eerbiedwaardige Johannes Paulus II als een jaarlijkse samenkomst van jonge gelovigen over de hele wereld. Het was een profetisch initiatief dat overvloedige vruchten heeft gedragen, dat nieuwe generaties christenen elkaar liet ontmoeten, naar het Woord van God liet luisteren, de schoonheid van de Kerk liet ontdekken en een sterk geloof liet ervaren, dat velen tot de beslissing heeft gebracht zich volledig aan Christus te geven.
Deze 25e dag is een stap naar de volgende mondiale ontmoeting van jongeren, die gehouden zal worden in augustus 2011 in Madrid, waar ik hoop dat velen van jullie deze genadevolle gebeurtenis zullen meemaken.
Als voorbereiding op dit feest zou ik jullie enkele gedachten willen voorhouden over het thema van dit jaar: “Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?” (Mc. 10, 17), uit de Evangelietekst over de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeling, een thema dat Paus Johannes Paulus II al in 1985 aanroerde in een prachtige brief, toen de eerste aan jongeren ooit.
"Toen Jezus zich weer op weg begaf," - vertelt het Evangelie van Marcus – "kwam er iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder.’ Hij gaf Hem ten antwoord: ‘Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.’ Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: ‘Eén ding ontbreekt u: ga verkopen wat ge bezit en geeft het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel. En kom dan terug om Mij te volgen.’Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen, omdat hij vele goederen bezat." (Mc. 10, 17-22)
Dit verhaal drukt op doeltreffende wijze de grote belangstelling van Jezus voor de jongeren uit, voor jullie, voor jullie verwachtingen, jullie hoop, en laat zien hoe groot zijn verlangen is om jullie persoonlijk te ontmoeten en een gesprek met ieder van jullie te beginnen. Christus onderbreekt immers zijn tocht om de vraag van zijn gesprekspartner te beantwoorden, en zo laat Hij zijn bereidwilligheid zien jegens de jonge man die bewogen wordt door een brandend verlangen om met de ‘Goede Meester’ te spreken, om van Hem te leren zijn levensweg te bewandelen. Met deze passage uit het evangelie wilde mijn voorganger jullie aansporen om “jullie eigen gesprek met Christus te ontwikkelen – een gesprek dat belangrijk is voor iedere jongeling” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd, Dilecti amici - Bereid tot verantwoording (31 mrt 1985), 2.
Bij zijn commentaar op deze scène voegde Johannes Paulus II zich tot de jongeren richtend toe: “Ik wens jullie toe dat jullie zo’n blik mogen ervaren! Ik wens jullie toe dat jullie de waarheid ervaren dat Hij, de Christus, liefdevol naar jullie kijkt!” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd, Dilecti amici - Bereid tot verantwoording (31 mrt 1985), 7. Een liefde die zo volledig en totaal zichtbaar werd aan het Kruis en die de heilige Paulus met verbazing deed schrijven: “De Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf heeft overgeleverd voor mij” (Gal. 2, 20). “Het bewustzijn dat de Vader ons in zijn Zoon steeds bemind heeft, dat Christus iedereen altijd bemint” – schrijft Paus Johannes Paulus II nog – “wordt een stevig steunpunt voor heel ons menselijke bestaan” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd, Dilecti amici - Bereid tot verantwoording (31 mrt 1985), 7, en laat ons alle beproevingen te boven komen: het ontdekken van onze zonden, het lijden, de ontmoediging.
In deze liefde is de bron gelegen van heel het Christelijk leven en de fundamentele reden van de evangelisatie: als wij werkelijk Jezus hebben ontmoet, dan kunnen we niet anders dan van Hem getuigen tegenover wie zijn blik nog niet hebben ontmoet!
De rijke jongeling vraagt Jezus: “Wat moet ik doen?” De levensfase waarin jullie je bevinden, is een tijd van ontdekken: van de gaven die God jullie heeft geschonken en van jullie verantwoordelijkheden. Het is eveneens een tijd van fundamentele keuzes voor het maken van jullie levensplan. Dit is daarom het moment om je de vraag te stellen wat de echte betekenis van het bestaan is, en om jezelf af te vragen: “Ben ik tevreden met mijn leven? Is er nog iets dat ontbreekt?”
Misschien leven jullie, net als de jongeling uit het Evangelie, in een situatie van instabiliteit, onrust of lijden, die jullie ertoe brengt om te streven naar een niet middelmatig leven en je af te vragen: Waarin bestaat een geslaagd leven? Wat moet ik doen? Wat zou mijn levensplan kunnen zijn? “Wat moet ik doen, opdat mijn leven volledig waarde en zin mag hebben?” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd, Dilecti amici - Bereid tot verantwoording (31 mrt 1985), 3.
Weest niet bang om deze vragen onder ogen te zien! Ze zijn geenszins bedoeld om jullie te overrompelen, maar brengen de grote ambities tot uitdrukking die in jullie hart leven. Daarom moeten we ernaar luisteren. Ze wachten op antwoorden die niet oppervlakkig zijn, maar die aan jullie authentieke verwachtingen van het leven en het geluk kunnen voldoen. Luistert naar God om een levensplan te ontdekken dat jullie volledig gelukkig kan maken: Hij heeft een liefdesplan voor ieder van jullie. Vraagt Hem met vertrouwen: “Heer, wat is uw plan als Schepper en Vader met mijn leven? Wat is uw wens? Ik wil het uitvoeren”. Weest er zeker van zijn dat Hij jullie zal antwoorden. Weest niet bang voor zijn antwoord! “God is groter dan ons hart en Hij weet alles” (1 Joh. 3, 20).
Jezus nodigt de rijke jongeling uit om veel verder te gaan dan het bevredigen van zijn ambities en zijn persoonlijke plannen, Hij zegt hem: “Kom, volg Mij”. De christelijke roeping komt voort uit een liefdevol voorstel van God en kan alleen worden verwezenlijkt dankzij een liefdevol antwoord.
“Jezus nodigt zijn leerlingen uit tot een totale gave van hun leven, zonder berekening en menselijk voordeel, met een onvoorwaardelijk vertrouwen in God. De heiligen gaan in op deze veeleisende uitnodiging en volgen de gekruisigde en verrezen Christus in nederigheid en gehoorzaamheid. Hun volmaaktheid, met een geloofslogica die voor mensen soms onbegrijpelijk is, bestaat erin niet zichzelf meer in het middelpunt te plaatsen, maar tegen de stroom in te gaan door te leven volgens het Evangelie” Paus Benedictus XVI, Homilie, Sint Pietersbasiliek, Vaticaan, Heiligverklaring van Jozef Damiaan de Veuster en 4 anderen (11 okt 2009), 2. L’Osservatore Romano, 12 – 13 oktober 2009, blz. 6.
Gaan ook jullie, beste vrienden, met vreugde in op de uitnodiging aan tot navolging naar het voorbeeld van zo vele leerlingen van Christus om intens en vruchtbaar in deze wereld te leven. Met het doopsel roept Hij immers iedereen op om Hem te volgen met concrete daden, om Hem lief te hebben boven alles en Hem te dienen in onze broeders en zusters. Helaas ging de rijke jongeling niet in op de uitnodiging van Jezus en hij ging teleurgesteld weg. Hij had niet de moed gevonden om zich van de materiële goederen los te maken om het grotere goed dat hem door Jezus werd voorgehouden, te ontdekken.
Het verdriet van de rijke jongeling uit het Evangelie is het verdriet dat in het hart ontstaat van ieder, wanneer men niet de moed heeft om Christus te volgen, om de juiste keuze te maken. Maar het is nooit te laat om Hem te antwoorden! Jezus wordt nooit moe zijn liefdevolle blik op ons te richten en ons te roepen om zijn leerlingen te zijn, maar sommigen stelt Hij een radicalere keuze voor. In dit Jaar van de Priesters zou ik jongeren en jongens willen aansporen om erop te letten of de Heer jullie roept tot een grotere gave op de weg van het priesterlijke dienstwerk, en om bereid te zijn edelmoedig en enthousiast op dit teken van bijzondere liefde in te gaan, en om samen met een priester of geestelijk leidsman de weg van inzicht op te gaan. Weest vervolgens niet bang, beste jongens en meisjes, als de Heer je roept tot het religieuze, kloosterlijke of missionaire leven, of tot een leven met een bijzondere wijding. Hij weet een grote vreugde te schenken aan wie een moedig antwoord geeft.
Ik nodig bovendien degenen die roeping tot het huwelijk voelen, uit om met geloof daarop in te gaan en zich ervoor in zetten een solide basis te leggen voor een leven in grote liefde, trouw en openheid voor het geschenk van het leven dat rijkdom en genade is voor de samenleving en voor de Kerk.
Maar wat is het “eeuwige leven” waarnaar de rijke jongeling verwijst? Jezus illustreert dit voor ons, wanneer Hij tot zijn leerlingen zegt: “Wanneer Ik u zal weerzien, zal uw hart zich verheugen en uw vreugde zal niemand u kunnen ontnemen” (Joh. 16, 22). Het zijn woorden die wijzen op het opwindende aanbod van een geluk zonder einde, de vreugde van eeuwig overstelpt te worden met de goddelijke liefde.
Vragen naar de uiteindelijke toekomst die ieder van ons wacht, geeft een volle betekenis aan het bestaan, omdat het ons levensplan richt op horizonten die niet beperkt en van voorbijgaande aard zijn, maar groots en diepgaand, die ertoe leiden de door God zo beminde wereld te beminnen, ons aan de ontwikkeling ervan te wijden, maar altijd met de vrijheid en de vreugde die voortkomen uit geloof en hoop. Het zijn horizonten die helpen de aardse werkelijkheden niet te verabsoluteren, omdat men voelt dat God ons een ruimer perspectief biedt, en met St. Augustinus te zeggen: “Samen zoeken wij het hemelse vaderland, verlangen wij naar het hemelse vaderland, voelen wij ons hier pelgrims” H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 35, 9. Met zijn blik gericht op het eeuwig leven, zei de zalige Pier Giorgio Frassati, die in 1925 op 24-jarige leeftijd stierf: “Ik wil leven en me niet erdoorheen slaan!”, en op een foto van een bergbeklimming, die hij naar een vriend stuurde, schreef hij: “naar boven”, een toespeling makend op de christelijke volmaaktheid, maar ook op het eeuwige leven.
Beste jongeren, ik spoor jullie aan om dit perspectief niet te vergeten in jullie levensplan: wij zijn geroepen tot de eeuwigheid. God heeft ons geschapen om eeuwig bij Hem te zijn. Dit zal jullie helpen een volle betekenis te geven aan jullie keuzes en kwaliteit aan jullie bestaan.
Zeker, het betreft vragen die ingaan tegen de huidige mentaliteit, die een vrijheid voorhoudt los van waarden, regels, objectieve normen en ertoe uitnodigt om elke beperking aan de verlangens van het moment af te wijzen. Maar in plaats van hem naar de echte waarheid te leiden brengt zo’n aanbod de mens ertoe slaaf van zichzelf te worden, van zijn onmiddellijke verlangens, van afgoden zoals macht, geld, ongebreideld genot en de verleidingen van de wereld en stelt hem niet in staat de oorspronkelijke roeping tot de liefde te volgen.
God geeft ons de geboden omdat Hij ons wil opvoeden tot de ware vrijheid, omdat Hij met ons een rijk van liefde, gerechtigheid en vrede wil bouwen. Daarnaar luisteren en ze in praktijk brengen betekent niet vervreemden, maar de weg vinden van de authentieke vrijheid en liefde, want de geboden beperken het geluk niet, maar geven aan hoe het te vinden. Aan het begin van zijn gesprek met de rijke jongeling herinnert Jezus eraan dat de wet van God goed is omdat “God goed is”.
Jong zijn betekent tegenwoordig met veel problemen te maken krijgen die voortkomen uit werkeloosheid, gebrek aan zekere idealen en concrete perspectieven voor de toekomst. Soms kan men de indruk hebben dat men niets kan doen tegen de crises en de afwijkingen van de juiste koers van de moderne tijd. Laat jezelf niet ontmoedigen, ondanks de moeilijkheden, en geef je dromen niet op! Koestert in plaats daarvan in jullie hart een sterk verlangen naar broederschap, gerechtigheid en vrede. De toekomst ligt in de hand van wie krachtige redenen voor leven en hoop weet te zoeken en te vinden. Als jullie willen, ligt de toekomst in jullie hand, omdat de gaven en de rijkdommen die de Heer in het hart van ieder van jullie, gevormd door de ontmoeting met Christus, heeft opgesloten, authentieke hoop aan de wereld kunnen brengen.! Het geloof in zijn liefde zal jullie door jullie sterk en edelmoedig te maken de moed geven in alle rust de levensweg op te gaan en de verantwoordelijkheden van gezin en beroep op je te nemen. Zet je in voor het bouwen van je toekomst door een serieuze persoonlijke vorming en studie om op een bevoegde en edelmoedige wijze het algemeen welzijn te dienen.
In mijn recente encycliek Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Over Caritas in Veritate
Over de zojuist verschenen Encycliek
(8 juli 2009) over de integrale menselijke ontwikkeling, heb ik enkele moderne uitdagingen opgesomd die urgent en van essentieel belang zijn voor het leven in deze wereld: het gebruik van de hulpbronnen van de aarde en respect voor de ecologie, de rechtvaardige verdeling van goederen en een controle van financiële mechanismen, solidariteit met de arme landen binnen de menselijke familie, de strijd tegen honger in de wereld, het bevorderen van de waardigheid van menselijke arbeid, dienstbaarheid aan de cultuur van het leven, het werken aan vrede tussen volkeren, de interreligieuze dialoog, een goed gebruik van de media.
Het zijn uitdagingen waarop jullie geroepen zijn een antwoord te geven om een rechtvaardigere en broederlijkere wereld te bouwen. Het zijn uitdagingen die vragen om een veeleisend en enthousiasmerend levensplan, waarin jullie al jullie rijkdommen moeten investeren volgens het plan dat God met ieder van jullie heeft. Het gaat er niet om heldhaftige of bijzondere daden te verrichten, maar jullie eigen talenten en verantwoordelijkheden vrucht te laten dragen door je ervoor in te zetten voortdurend vorderingen te maken in geloof en liefde.
In dit Jaar van de Priesters nodig ik jullie uit om het leven van de heiligen te leren kennen, in het bijzonder dat van heilige priesters. Jullie zullen zien dat God hen heeft geleid en dat zij dag na dag juist in geloof, in hoop en in liefde hun weg hebben gevonden. Christus roept ieder van jullie om je samen met Hem in te zetten en je verantwoordelijkheden op je te nemen te nemen om de beschaving van liefde op te bouwen. Als jullie zijn Woord volgen, zal ook jullie pad worden verlicht en jullie naar verheven bestemmingen en de volle betekenis van het leven leiden.
Moge de heilige Maagd Maria, Moeder van de Kerk, jullie met haar bescherming vergezellen. Ik verzeker jullie dat ik aan jullie denk in gebed, en ik zegen jullie met grote genegenheid.
Uit het Vaticaan, 22 februari 2010
BENEDICTUS PP. XVI