Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Wanneer men de Kerk beschouwt als “huis van het Woord” Bisschoppensynodes, Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God (24 okt 2008), 7, dan moet men vóór alles aandacht besteden aan de heilige liturgie. Dat is immers de bevoorrechte plaats waar God tot ons spreekt in het heden van ons leven, vandaag spreekt tot zijn volk, dat luistert en antwoordt. Iedere liturgische handeling is van nature doordrenkt van de Heilige Schrift. Zoals de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) zegt, “de Heilige Schrift is bij de viering van de liturgie van de hoogste betekenis. Daaruit worden immers de lezingen gehouden en in de homilie nader verklaard, alsook de psalmen gezongen; uit haar inspiratie en geest zijn de smeekbeden, de oraties en de liturgische gezangen voortgekomen; aan haar ontlenen handelingen en tekenen hun zin”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 24 Meer nog, men moet zeggen dat Christus zelf “aanwezig is in zijn woord, want Hijzelf spreekt, wanneer de heilige Schriften in de Kerk gelezen worden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 “In de liturgie wordt het Woord van God dus voortdurend aangeboden, is het levend en werkzaam door de kracht van de Heilige Geest en openbaart het de liefde van de Vader, welke actief en onuitputtelijk is in haar werkdadigheid met betrekking tot de mensen”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 4 De Kerk heeft immers altijd getoond zich ervan bewust te zijn dat bij het liturgisch handelen het Woord van God gepaard gaat met de innerlijke werking van de Heilige Geest, die het werkzaam maakt in het hart van de gelovigen. In werkelijkheid is het dankzij de Helper dat “het Woord van God tot fundament wordt van de liturgische handeling en tot norm en steun voor het gehele leven. (...) Door de werking van de Heilige Geest zelf (...) wordt ook aan ieders hart al datgene ingegeven, wat in de verkondiging van het Woord van God wordt uitgesproken voor de hele samenkomst van de gelovigen. En terwijl de eenheid van allen erdoor wordt vergroot, wordt daardoor tevens de verscheidenheid van de charismata bevorderd en de veelvoudige werking ervan verhoogd”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 9 Daarom is het nodig de wezenlijke waarde van het liturgisch handelen voor het begrip van het Woord van God te begrijpen en te beleven. In zekere zin moet de hermeneutiek van het geloof ten opzichte van de Heilige Schrift altijd de liturgie als referentiepunt hebben, waar het Woord van God wordt gevierd als actueel en levend woord: “Zo volgt de Kerk in de liturgie trouw dezelfde wijze van lezen en verklaren van de Heilige Schrift, als die waarvan gebruik is gemaakt door Christus, die aanspoort om uitgaande van het “heden” van het gebeuren in Hem alle Schriften te onderzoeken”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 3 Vgl. Lc. 4, 16-21
Vgl. Lc. 24, 25-235.44-49
Hier blijkt ook de wijze pedagogie van de Kerk die de Heilige Geest verkondigt en aanhoort, daarbij het ritme van het liturgische jaar volgend. Dit uitbreiding van het Woord van God in de tijd komt in het bijzonder tot stand in de eucharistieviering en in het getijdengebed. In het middelpunt van alles straalt het paasmysterie, waarin alle mysteries van Christus en de heilsgeschiedenis samenkomen, die sacramenteel tegenwoordig worden gesteld. “Door zo de verlossingsmysteries te vieren, ontsluit zij (de Kerk) voor de gelovigen de rijke schat van heilsdaden en verdiensten van haar Heer; en wel zo, dat deze mysteries te allen tijde in zekere zin tegenwoordig worden gesteld, opdat de gelovigen ermee in contact komen en van heilsgenade worden vervuld”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102 Ik spoor de herders van de Kerk en degenen die werkzaam zijn in de pastoraal derhalve aan ervoor te zorgen dat alle gelovigen de diepe betekenis smaken van het Woord van God dat zich ontvouwt in de liturgie gedurende het jaar, door hun de fundamentele mysteries van ons geloof te laten zien. Daarvan hangt ook een juiste benadering van de Heilige Schrift af.
Toen de Bisschoppensynode zich bezighield met het thema van de waarde van de liturgie voor het begrip van het Woord van God heeft zij ook de relatie onderstreept tussen Heilige Schrift en sacramenteel handelen. Het is uitermate zinvol om het verband tussen Woord van God en Sacrament te verdiepen, zowel in de pastoraal van de Kerk als in het theologisch onderzoek. Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 44-45 Zeker, “de liturgie van het Woord is een doorslaggevend element in de viering van ieder Sacrament van de Kerk”; Pauselijke Bijbelcommissie, Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (15 apr 1993), 110 in de pastorale praktijk zijn de gelovigen zich echter niet altijd bewust van dit verband en begrijpen zij niet altijd de eenheid van handeling en woord. Het is “de taak van priesters en diakens, vooral wanneer zij de Sacramenten toedienen, de eenheid te belichten die Woord en Sacrament vormen in het dienstwerk van de Kerk”. Pauselijke Bijbelcommissie, Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (15 apr 1993), 83 Immers, in de relatie tussen Woord en sacramentele handeling laat zich in liturgische vorm het eigen handelen van God in de geschiedenis zien door middel van het performatieve karakter van het Woord zelf. In de heilsgeschiedenis is er immers geen scheiding tussen wat God zegt en wat Hij doet; zijn Woord zelf is levend en krachtig Vgl. Heb. 4, 12 , zoals overigens de betekenis van de Hebreeuwse uitdrukking dabar aangeeft. Op dezelfde wijze staan wij in het liturgisch handelen tegenover zijn Woord dat verwezenlijkt hetgeen het zegt. Door het volk van God het performatieve karakter van het Woord van God in de liturgie te leren ontdekken helpt men het ook het handelen van God te begrijpen in de heilsgeschiedenis en in het persoonlijke leven van ieder van zijn leden.
Wat over het algemeen wordt gezegd met betrekking tot de relatie tussen Woord en sacramenten, krijgt een diepere betekenis wanneer wij verwijzen naar de eucharistieviering. Overigens is de diepe eenheid tussen Woord en eucharistie geworteld in het getuigenis van de Schrift Vgl. Joh. 6 . Hiervan hebben de kerkvaders getuigd en het Tweede Vaticaans Concilie heeft het opnieuw bevestigd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48.51.56 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21.26 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 6.15 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 18 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 6 In de grote overlevering van de Kerk vinden wij veelbetekenende uitdrukkingen als: “Corpus Christi intelligitur etiam (...) Scriptura Dei” (ook de Schrift van God wordt als Lichaam van Christus beschouwd): Waltramus, De unitate Ecclesiae conservanda, 1, 14, ed. W. Schwenkenbecher, Hannoverae 1883, p. 33 Wat dit betreft denken wij aan de grote rede van Jezus over het brood van leven in de synagoge van Kafarnaüm Vgl. Joh. 6, 22-69 met op de achtergrond de vergelijking tussen Mozes en Jezus, tussen hem die met God sprak van aangezicht tot aangezicht Vgl. Ex. 33, 11 , en Hem die God heeft geopenbaard Vgl. Joh. 1, 18 . De rede over het brood brengt de gave van God in herinnering die Mozes voor zijn volk kreeg met het manna in de woestijn en dat in werkelijkheid de Torah is. Het Woord van God doet leven Vgl. Ps. 119 . Jezus brengt in zichzelf het oude beeld tot vervulling. “Het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld (...) Ik ben het brood des levens” (Joh. 6, 33-35). Hier “is de wet een persoon geworden. In de ontmoeting met Jezus voeden wij ons, om zo te zeggen, met dezelfde levende God, eten wij werkelijk ‘het brood des levens’.” Paus Benedictus XVI, Boek, Deel I, Jezus van Nazareth - Het leven van Jezus - tussen Zijn doop in de Jordaan en de Gedaanteverandering (13 apr 2007). Milaan 2007, 311 In de rede van Kafarnaüm wordt de Proloog van Johannes verdiept: als de Logos daar vlees wordt, dan wordt dit vlees hier “brood”, gegeven voor het leven van de wereld Vgl. Joh. 6, 5 , en is zo een toespeling op de gave die Jezus van zichzelf zal doen in het mysterie van het kruis, bevestigd door de woorden over zijn bloed dat te drinken wordt gegeven Vgl. Joh. 6, 53 . Zo wordt in het mysterie van de eucharistie zichtbaar wat het ware manna is, het ware brood des hemels: het is de vleesgeworden Logos van God, die zich voor ons heeft gegeven in het paasmysterie.
Het verhaal van Lucas over de leerlingen van Emmaüs maakt het ons mogelijk verder te reflecteren over het verband tussen het luisteren naar het Woord en het breken van het brood Vgl. Lc. 24, 13-35 . Jezus ging hun tegemoet op de dag na de sabbat, aanhoorde de woorden van hun teleurgestelde hoop, werd hun reisgezel en “verklaarde hun wat in al de Schriften op Hem betrekking had” (Lc. 24, 27). De twee leerlingen beginnen op een nieuwe manier naar de Schriften te kijken samen met deze reiziger, die zich zo onverwacht vertrouwd toont met hun leven. Wat in die dagen is geschied, komt hun niet meer voor als een mislukking, maar als een vervulling en een nieuw begin. Ook deze woorden lijken echter de twee leerlingen nog niet voldoende. Het evangelie van Lucas zegt ons dat “hun ogen opengingen en zij Hem herkenden” (Lc. 24, 31). Pas toen Jezus het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en het hun toereikte, terwijl eerst “hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen” (Lc. 24, 16). De aanwezigheid van Jezus, eerst met woorden, vervolgens met de handeling van het breken van het brood, heeft het de leerlingen mogelijk gemaakt Hem te herkennen en zij kunnen op een nieuwe wijze weer voelen wat zij reeds tevoren met Hem hadden beleefd: “Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?” (Lc. 24, 32).
Het verwijzen naar het performatieve karakter van het Woord van God in het sacramentele handelen en de verdieping van de relatie tussen Woord en Eucharistie brengen ons nu ertoe om dieper in te gaan op een belangrijk thema betreffende de sacramentaliteit van het Woord, dat gedurende de vergadering van de synode naar voren is gekomen. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 7 Het is nuttig, wat dit betreft, dat Paus Johannes Paulus II had gewezen “op het sacramentele karakter van de openbaring en in het bijzonder op het teken van de Eucharistie, waar de onlosmakelijke eenheid tussen de werkelijkheid en haar betekenis het mogelijk maakt, de diepte van het mysterie te bevatten”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 13 Op grond hiervan begrijpen wij dat aan de oorsprong van de sacramentaliteit van het Woord van God nu juist het mysterie van de menswording staat: “het Woord is vlees geworden” (Joh. 1, 14), de werkelijkheid van het geopenbaarde mysterie biedt zich aan ons aan in het “vlees” van de Zoon. Het Woord van God maakt zich waarneembaar voor het geloof door het “teken” van menselijke woorden en handelingen. Het geloof herkent dus het Woord door de handelingen en woorden te aanvaarden waarmee Hij zelf zich aan ons toont. Het sacramentele karakter van de openbaring geeft daarom de heilshistorische wijze aan waarop het Woord van God binnentreedt in tijd en ruimte door gesprekspartner van de mens te worden, die is geroepen om in geloof zijn gave te aanvaarden.
De sacramentaliteit van het Woord laat zich zo begrijpen naar analogie van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaante van het geconsacreerde brood en de geconsacreerde wijn. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1373-1374 Wanneer wij tot het altaar naderen en aan het gastmaal deelnemen, delen wij in werkelijkheid in het lichaam en bloed van Christus. De verkondiging van het Woord van God in de viering brengt met zich mee dat wij erkennen dat het Christus zelf is die aanwezig is en zich tot ons richt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 om te worden aanhoord. Over de houding die wij moeten aannemen zowel ten opzichte van de Eucharistie als van het Woord zegt de heilige Hiëronymus:
“Wij lezen de Heilige Schrift. Ik denk dat het evangelie het lichaam van Christus is; ik denk dat de Heilige Schrift zijn onderricht is. En wanneer Hij zegt: Wie mijn vlees niet eet en mijn bloed niet drinkt (Joh. 6, 53), kan men deze woorden weliswaar ook begrijpen in de zin van het mysterie (van de Eucharistie), maar het lichaam van Christus en zijn bloed is toch werkelijk het woord van de Schrift, het is het onderricht van God. Wanneer wij tot het mysterie (van de Eucharistie) naderen, voelen wij ons verloren als er een kruimel op de grond valt. En wanneer wij aan het luisteren zijn naar het Woord van God en het Woord van God en het vlees van God en zijn bloed in onze oren worden gegoten, en wij aan iets anders denken, in wat voor groot gevaar komen wij dan terecht?”. H. Hieronymus, Het boek der Psalmen volgens de Hebreeuwse waarheid, In Psalmum. 147: CCL 78, 337-338
Christus die werkelijk tegenwoordig is in de gedaanten van brood en wijn, is op analoge wijze ook tegenwoordig in het Woord dat in de liturgie wordt verkondigd. Het begrip van de sacramentaliteit van het Woord verdiepen kan dus bevorderen dat wij de openbaring “in daden en woorden die innerlijk met elkaar verbonden zijn”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2 meer als een eenheid verstaan tot nut van het geestelijk leven van de gelovigen en het pastoraal handelen van de Kerk.
Door het verband tussen Woord en Eucharistie te onderstrepen heeft de synode terecht ook de aandacht willen vestigen op enkele aspecten van de viering die betrekking hebben op de dienst van het Woord. Ik zou vóór alles willen wijzen op het belang van het lectionarium. De door het Tweede Vaticaans Concilie gewilde hervorming Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 107-108 heeft haar vruchten getoond door de toegang te verrijken tot de Heilige Schrift die in overvloed wordt aangeboden, vooral in de liturgie van de zondag. Behalve dat de huidige structuur veelvuldig de belangrijkste teksten van de Schrift aanbiedt, bevordert zij ook het begrip van de eenheid van het goddelijk plan door middel van de onderlinge samenhang van de lezingen uit het Oude en het Nieuwe Testament, “waarvan het centrum Christus is, van Wie het paasmysterie gevierd dient te worden”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 66 Sommige moeilijkheden die blijven bij het begrijpen van de relatie tussen de lezingen van de twee Testamenten, moeten worden gezien in het licht van de canonieke lezing, ofwel van de intrinsieke eenheid van de hele bijbel. Daar waar de noodzaak zich voordoet, kunnen de bevoegde organen voorzien in de publicatie van ondersteunende middelen die het begrip vergemakkelijken van het onderlinge verband van de door het lectionarium aangeboden lezingen, die alle moeten worden gelezen in de liturgische bijeenkomst, zoals voorzien door de liturgie van de dag. Eventuele andere problemen en moeilijkheden dienen aan de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten te worden voorgelegd. Wij moeten bovendien niet vergeten dat het huidige lectionarium van de Latijnse ritus ook een oecumenische betekenis heeft, daar het ook door Kerken wordt gebruikt en gewaardeerd die nog niet in volledige eenheid met de katholieke Kerk zijn. Op een andere wijze doet zich het probleem voor van het lectionarium in de liturgie van de oosterse katholieke Kerken; de synode vraagt dat dit “op gezagvolle wijze wordt onderzocht”, Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 16 overeenkomstig de eigen traditie en de bevoegdheden van de Kerken sui iuris en ook hier rekening houdend met de oecumenische context.
Reeds in de synodale vergadering over de Eucharistie was gevraagd om een grotere zorg voor de verkondiging van het Woord van God. Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 45 Zoals bekend worden de eerste en tweede lezing in de Latijnse traditie verkondigd door een lector of lectrice die daartoe de opdracht heeft gekregen, terwijl het Evangelie wordt verkondigd door de priester of de diaken. Ik zou hier de spreekbuis willen zijn van de synodevaders, die ook op dit punt de noodzaak hebben onderstreept om door een adequate vorming Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 14 te zorgen voor het uitoefenen van de munus van lector in de eucharistieviering Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 230. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 204. § 1 en in het bijzonder de dienst van het lectoraat, die als zodanig in de Latijnse ritus een dienst van de leek is. Het is noodzakelijk dat de lectoren die deze taak hebben, ook al zouden zij niet een aanstelling hebben ontvangen, werkelijk geschikt en terdege voorbereid zijn. Deze voorbereiding moet zowel Bijbels en liturgisch, als technisch zijn. “De Bijbelse vorming moet ernaar streven dat de lectoren de lezingen in hun eigen context kunnen begrijpen en de kern van de geopenbaarde boodschap verstaan door het licht van het geloof. De liturgische vorming moet de lectoren enige mogelijkheid bieden om de betekenis en de structuur van de liturgie van het woord te vatten, alsook de wijzen waarop de liturgie van het woord met de eucharistische liturgie verbonden is. De technische voorbereiding moet de lectoren van dag tot dag geschikter maken voor de kunst om te lezen ten overstaan van het volk zowel met eigen stemgeluid als met behulp van meer recente hulpmiddelen om dit stemgeluid te versterken”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 55
“Verschillende taken en ambten met betrekking tot het Woord van God komen toe aan afzonderlijke personen. Dit heeft tot gevolg dat de gelovigen weliswaar luisteren naar dit woord en het overwegen, maar dat de uitleg ervan alleen wordt gegeven door degenen die op grond van hun heilige wijding het ambt dragen van het leergezag, ofwel zij aan wie de uitoefening van deze bediening wordt toevertrouwd”, Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 8 dat wil zeggen, bisschoppen, priesters en diakens. Op grond hiervan begrijpt men de aandacht die in de synode is besteed aan het thema van de homilie. Reeds in de postsynodale apostolische exhortatie Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007) had ik eraan herinnerd dat “in relatie tot het belang van het Woord van God zich de noodzaak stelt de kwaliteit van de homilie te verbeteren; zij is immers een deel van de liturgische handeling; zij heeft de taak om dieper begrip van het Woord van God en een grotere uitwerking ervan in het leven van de gelovigen te bevorderen”. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 46 De homilie is een actualiseren van de boodschap van de Schrift, en wel zo dat de gelovigen ertoe worden gebracht de tegenwoordigheid en de uitwerking van het Woord van God te ontdekken in het heden van het eigen leven. Zij moet leiden tot het begrip van het mysterie dat wordt gevierd, uitnodigen tot zending en de verzamelde gelovigen voorbereiden op de geloofsbelijdenis, het universele gebed en de eucharistische liturgie. Dientengevolge moet degenen die op grond van hun specifieke dienst de prediking tot taak hebben, deze opdracht ter harte gaan. Zij moeten algemene of abstracte homilieën vermijden die de eenvoud van het Woord van God verbergen, evenals nutteloze uitwijdingen die het risico in zich hebben meer de aandacht te richten op de predikant dan op de kern van de evangelische boodschap. Het moet de gelovigen duidelijk zijn dat het de predikant erom gaat Christus te tonen, die in het middelpunt moet staan van iedere homilie. Daarom is het noodzakelijk dat de predikanten vertrouwd zijn en voortdurend contact hebben met de heilige tekst, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25 zich in overweging en gebed voorbereiden op de homilie, opdat zij met overtuiging en enthousiasme preken. De synodale vergadering heeft ook ertoe aangespoord dat men de volgende vragen voor ogen houdt: “Wat zeggen de lezingen? Wat zeggen zij mij persoonlijk? Wat moet ik tot de verzamelde gelovigen zeggen, rekening houdend met de concrete situatie?” Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 15 De predikant moet zich “op de eerste plaats laten ondervragen door het Woord van God dat hij verkondigt”, Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 15 omdat het, zoals de heilige Augustinus zegt, “ongetwijfeld vruchteloos is wie uiterlijk het Woord van God verkondigt, maar innerlijk niet luistert”. H. Augustinus, Preken, Sermones. 179, 1: PL 38,966 Men moet met bijzondere aandacht de preek voor de zondag en hoogfeesten verzorgen; maar evenmin mag men gedurende de week in de missen cum populo verzuimen, wanneer mogelijk, om korte overwegingen te bieden, toegespitst op de omstandigheden, om de gelovigen te helpen het aanhoorde Woord te aanvaarden en vruchtbaar te laten worden.
Preken op een adequate manier met betrekking tot het lectionarium is werkelijk een kunst die moet worden aangeleerd. Daarom vraag ik in verband met hetgeen is gevraagd in de vorige synode Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 93, aan de bevoegde instanties dat men in de lijn van het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Compendium Eucharisticum
Compendium van de Eucharistie
(19 oktober 2009) ook denkt over passende instrumenten en ondersteuning om de bedienaren te helpen op de beste manier hun taak te verrichten, zoals bijvoorbeeld een Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Directorium homiletiek (29 juni 2014) N.v.d.r.: gepubliceerd in 2015, zodat de predikanten daarin nuttige hulp kunnen vinden om zich voor te bereiden op het uitoefenen van hun ambt. Zoals de heilige Hiëronymus in herinnering brengt, moet vervolgens de prediking vergezeld gaan van het getuigenis van het eigen leven: “Uw handelingen moeten uw woorden niet logenstraffen, opdat het niet gebeurt dat, wanneer u in de kerk preekt, iemand in zijn binnenste als commentaar geeft: ‘Waarom handel jij er dan zelf niet naar?’. (...) In een priester van Christus moeten geest en woord met elkaar overeenstemmen”. H. Hieronymus, Epistolarium. 52, 7: CSEL 54, 426-427
Hoewel in het middelpunt van de relatie tussen Woord van God en de Sacramenten ongetwijfeld de eucharistie staat, is het toch goed het belang van de Heilige Schrift ook bij de andere Sacramenten te onderstrepen, in het bijzonder bij die van de genezing: ofwel het sacrament van verzoening of boete en het sacrament van de ziekenzalving. Vaak wordt de verwijzing naar de Heilige Schrift bij deze Sacramenten verwaarloosd. Het is echter juist noodzakelijk dat daaraan de ruimte wordt gegeven die haar toekomt. Men moet immers nooit vergeten dat “het Woord van God het woord van verzoening is, opdat daarin God alles met zich verzoent. Vgl. 2 Kor. 5, 18-20 Vgl. Ef. 1, 10 De barmhartige vergiffenis van God, mensgeworden in Jezus Christus, richt de zondaar op”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 8 Door het Woord van God “wordt de boeteling verlicht om zijn zonden te leren kennen, wordt hij tot bekering opgeroepen en uitgenodigd te vertrouwen op Gods barmhartigheid”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 17 Opdat de verzoenende kracht van het Woord van God zich verdiept, beveelt men aan dat de individuele boeteling zich op de Biecht voorbereidt door een passende passage uit de Heilige Schrift te overdenken en zijn Biecht te beginnen door middel van het lezen van of het luisteren naar een Bijbelse vermaning, waarin is voorzien door de eigen ritus. Bij het tonen van zijn berouw is het vervolgens goed dat de boeteling “een gebed gebruikt dat is samengesteld uit teksten van de Heilige Schrift”, Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 19 Het is goed, indien mogelijk, dat op bijzondere ogenblikken in het jaar of wanneer de gelegenheid zich voordoet, de persoonlijke biecht door meer boetelingen plaatsvindt binnen boetevieringen, zoals voorzien door het rituale, met eerbied voor de verschillende liturgische tradities, waarin veel ruimte kan worden gelaten voor het vieren van het Woord met gebruik van de passende lezingen.
Ook wat het Sacrament van de Ziekenzalving betreft, dient men niet te vergeten dat “de genezende kracht van het Woord van God een levend beroep is op een constante persoonlijke bekering in de luisteraar zelf”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 8 De Heilige Schrift bevat talrijke bladzijden van de troost, de steun en de genezing die te danken zijn aan de tussenkomst van God. Men dient vooral eraan te herinneren hoe Jezus de lijdenden nabij was en dat Hijzelf, mensgeworden Woord van God, al onze smarten op zich heeft genomen en heeft geleden uit liefde voor de mens door zo ziekte en sterven een zin te geven. Het is goed dat men in de parochies en vooral in de ziekenhuizen al naar gelang de omstandigheden het Sacrament van de Ziekenzalving in gemeenschappelijke vorm viert. Bij deze gelegenheid moet veel ruimte worden gelaten voor de viering van het Woord van God en dient men de zieken te helpen om met geloof de eigen toestand van ziekte te beleven in vereniging met het verlossend offer van Christus, die ons van het kwaad bevrijdt.
Tot de vormen van gebed die de Heilige Schrift op de voorgrond plaatst, hoort ongetwijfeld de liturgie der getijden. De synodevaders hebben bevestigd dat het “een bevoorrechte vorm” is “van het luisteren naar het Woord van God, omdat het de gelovigen in contact met de Heilige Schrift en de levende overlevering van de Kerk brengt”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 19 Men moet vóór alles herinneren aan de diepe theologische en kerkelijke waardigheid van het gebed. Immers, “in de getijden wordt door de Kerk, die de priesterlijke taak van Christus, haar hoofd, uitoefent, ‘zonder ophouden’ (1 Tess. 5, 17) een lofoffer aan God aangeboden, namelijk de hulde van lippen die zijn Naam verheerlijken Vgl. Heb. 13, 15 . Dit gebed is ‘de stem van de bruid zelf, die tot haar bruidegom spreekt, of nog beter, het gebed van Christus tot zijn Vader, samen met dat van zijn lichaam’”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985). Hfd. 1, 15 Het Tweede Vaticaans Concilie zei hierover: “Allen die dit goddelijk officie verrichten, vervullen derhalve een taak van de Kerk en delen tevens in de hoogste eer die aan de bruid van Christus toekomt, want bij de vervulling van hun taak om God te loven, staan zij voor de troon van God in naam van onze moeder de Kerk”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 85 In de liturgie der getijden, als publiek gebed van de Kerk, toont zich het christelijk ideaal van de heiliging van de hele dag op het ritme van het luisteren naar het Woord van God en het bidden van de psalmen, zodat iedere activiteit haar referentiepunt vindt in de aan God gebrachte lof.
Zij die door hun levensstaat aan het bidden van de liturgie der getijden zijn gehouden, moeten deze plicht trouw vervullen ten nutte van heel de Kerk. Bisschoppen, priesters en diakens die aspirant zijn voor het priesterschap, hebben van de Kerk de opdracht gekregen om deze liturgie te vieren en hebben derhalve de plicht iedere dag haar in haar geheel te voltrekken. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 276. § 3 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1174. § 1 Wat het verplichte karakter van deze liturgie betreft in de oosterse Kerken sui iuris, dient men te volgen wat in het eigen recht wordt aangegeven. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 377.473.538.881 Bovendien moedig ik de gemeenschappen van gewijd leven aan een voorbeeld te zijn in de viering van de liturgie der getijden, zodat zij referentiepunt en inspiratie voor het geestelijk en pastoraal leven van heel de Kerk kunnen zijn.
De synode heeft de wens geuit dat dit type gebed zich meer verbreidt onder het volk van God, vooral het bidden van de Lauden en de Vespers. Een dergelijke toename kan onder de gelovigen alleen maar de vertrouwdheid met het Woord van God vergroten. Men dient ook de waarde te onderstrepen van het getijdengebed dat is voorzien voor de eerste Vespers van zon- en feestdagen, in het bijzonder voor de oosterse katholieke Kerken. Met dit doel beveel ik aan dat, waar mogelijk, de parochies en de gemeenschappen van religieus leven dit gebed bevorderen door de deelname van de gelovigen.
Ook bij het gebruik van het benedictionale dient men aandacht te schenken aan de ruimte die voorzien is voor de verkondiging, het aanhoren en het uitleggen van het Woord van God, door middel van korte aansporingen. Immers, het gebaar van de zegening mag in de gevallen waarin door de Kerk daarin is voorzien en wanneer door de gelovigen daarom wordt gevraagd, niet als zodanig worden geïsoleerd, maar dient in de daarbij passende mate in verband te worden gebracht met het liturgisch leven van het volk van God. In deze zin “ontleent” de zegening, als waarlijk heilig teken, “zin en doeltreffendheid aan de verkondiging van het Woord van God”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984). Praenotanda, 21 Daarom is het belangrijk ook van deze omstandigheden gebruik te maken om in de gelovigen opnieuw de honger en de dorst op te wekken naar ieder woord dat uit de mond van God komt Vgl. Mt. 4, 4 .
Bovendien hebben de synodevaders ertoe uitgenodigd om ook het Woord van God te vieren ter gelegenheid van bedevaarten, bijzondere feesten, volksmissies, retraites en bijzondere dagen van boetedoening, eerherstel en vergeving. Wat de verschillende vormen van volksvroomheid betreft, is het, ook al zijn dit geen liturgische handelingen en mogen zij niet worden verward met liturgische vieringen, echter goed dat zij zich hierdoor laten inspireren en vooral de passende ruimte laten voor het verkondigen en het aanhoren van het Woord van God; immers, “in het woord van de bijbel zal de volksvroomheid een onuitputtelijke bron van inspiratie, niet te overtreffen voorbeelden van gebed en vruchtbare voorstellen voor thema’s vinden”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen (9 apr 2002), 87
Een niet gering aantal bijdragen van de synodevaders hebben de waarde benadrukt van de stilte in verband met het Woord van God en het opnemen ervan in het leven van de gelovigen. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 14 Het woord kan immers alleen maar in innerlijke en uiterlijke stilte worden verkondigd en gehoord. Onze tijd bevordert geen inkeer en soms heeft men de indruk dat er als het ware angst is om, al is het maar voor een ogenblik, los te komen van de instrumenten van de massamedia. Daarom is het in onze dagen noodzakelijk het volk van God op te voeden in de waarde van de stilte. De centrale plaats van het Woord van God in het leven van de Kerk ontdekken wil zeggen ook de zin van de inkeer en de innerlijke rust opnieuw ontdekken. De grote traditie van de vaders leert ons dat de mysteries van Christus verbonden zijn met de stilte Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. XV, 2: {atres Apostolici, ed. F.X. Funk, Tübingen 1901, I, 224 en alleen daarin kan het Woord verblijf in ons vinden, zoals bij Maria is gebeurd, een vrouw in wie Woord en stilte onafscheidelijk zijn. Onze liturgieën moeten dit authentiek aanhoren vergemakkelijken: Verbo crescente, verba deficiunt. Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 288, 5: PL 38, 1307 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 120, 2: PL 38, 677
Deze waarde moet in het bijzonder in de liturgie van het Woord schitteren, “die zo moet worden gevierd dat zij de overweging bevordert”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 56 De stilte moet, als hierin is voorzien, beschermd worden “als een deel van de viering”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 45 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 30 Daarom spoor ik de herders aan om de ogenblikken van inkeer te bemoedigen, omdat daardoor met de hulp van de Heilige Geest het Woord van God wordt ontvangen in het hart.
Een andere suggestie die uit de synode naar voren is gekomen, was om – zeker bij belangrijke liturgische vieringen – de verkondiging van het Woord, vooral het Evangelie, een plechtiger karakter te geven door het evangeliarium te gebruiken dat gedurende de openingsriten in processie wordt meegedragen en vervolgens door de diaken of de priester naar de ambo wordt gebracht voor de verkondiging. Zo helpt men het volk van God om te beseffen dat “de lezing van het evangelie het hoogtepunt vormt van de liturgie van het Woord zelf”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 13 Volgens de aanwijzingen die zijn vervat in de Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Ordo Lectionum Missae
Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera
(21 januari 1981) is het goed de verkondiging van het Woord van God, in het bijzonder het Evangelie, beter tot haar recht te laten komen met gezang, vooral bij bepaalde feesten. Het zou goed zijn de begroeting, de aanhef aan het begin (“Uit het Evangelie van...”) en de woorden op het einde (“Woord van de Heer”) zingend voor te dragen om het belang te onderstrepen van hetgeen wordt gelezen. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 17
Om het luisteren naar het Woord van God te bevorderen moet men de middelen niet veronachtzamen die de aandacht van de gelovigen kunnen vergroten. In deze zin is het noodzakelijk dat de akoestiek in kerkgebouwen nooit wordt verwaarloosd en dat liturgische en architectonische normen in acht worden genomen. “De bisschoppen dienen er bij de bouw van kerken, daarbij naar behoren geholpen, zorg voor te dragen dat dit plaatsen zijn die geschikt zijn voor de verkondiging van het Woord, de overweging en de viering van de Eucharistie. De heilige ruimten moeten ook buiten het liturgisch handelen uitdrukkingsvol zijn door het christelijk mysterie met betrekking tot het Woord van God te tonen”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 40 In het bijzonder dient aandacht te worden geschonken aan de ambo, als liturgische plaats waarvandaan het Woord van God wordt verkondigd. Deze moet op een goed zichtbare plaats worden opgesteld, waarop de aandacht van de gelovigen zich spontaan richt gedurende de dienst van het Woord. Het is goed dat deze een vaste plaats heeft en een plastisch element vormt dat in esthetische harmonie is met het altaar, zodat het ook zichtbaar de theologische betekenis symboliseert van de dubbele tafel van het Woord en van de Eucharistie. Vanaf de ambo worden de lezingen verkondigd, de antwoordpsalm en het Exsultet; daar kan bovendien de homilie worden gehouden en het gebed van de gelovigen worden uitgesproken. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 309
De synodevaders stellen bovendien voor dat er in de kerken een bijzondere plaats is waar de Heilige Schrift ook buiten de viering Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 14 wordt opgesteld. Het is immers goed dat het boek dat het Woord van God bevat, een zichtbare ereplaats heeft binnen het christelijk kerkgebouw, zonder echter aan de centrale plaats die het tabernakel, dat het Allerheiligste Sacrament bevat, toekomt, afbreuk te doen. Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 69
De synode heeft bovendien nadrukkelijk herhaald wat overigens al door de liturgische norm van de Kerk was bepaald, Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 57 namelijk dat de lezingen die aan de Heilige Schrift zijn ontleend, nooit worden vervangen door andere teksten, hoe belangrijk zij vanuit pastoraal of geestelijk standpunt ook zijn: “geen enkele tekst uit de spiritualiteit of literatuur kan de waarde of de rijkdom bereiken die ligt vervat in de Heilige Schrift, die het Woord van God is”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 14 Het betreft een oude bepaling van de Kerk, die dient te worden gehandhaafd. Vgl. 3e Concilie van Carthago, Decreten, 47 Vgl. Synode van Hippo, Canones (28 aug 397), 36 N.v.d.r.: Het Denzingernummer hoort bij die van de 3e Synode van Carthago, in het origineel wordt verwezen naar de Synode van Hippo Met betrekking tot enkele misbruiken had paus Johannes Paulus II er al aan herinnerd dat het belangrijk was de Heilige Schrift nooit door andere lezingen te vervangen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 13 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie, Redemptionis Sacramentum (25 mrt 2004), 62 Wij wijzen erop dat ook de antwoordpsalm het Woord van God is waarmee wij antwoorden op de stem van de Heer, en dat deze daarom niet mag worden vervangen door andere teksten: het is wel zeer passend dat deze wordt gezongen.