Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
In deze wisselwerking tussen getuigenis en Woord begrijpen wij de woorden van Paus Paulus VI in de apostolische exhortatie H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975). Onze verantwoordelijkheid beperkt zich niet ertoe dat wij de wereld waarden voorhouden die wij delen; het is nodig dat men komt tot een expliciete verkondiging van het Woord van God. Alleen zo zullen wij trouw zijn aan de opdracht van Christus: “De Blijde Boodschap, verkondigd door het getuigenis van het leven, zal dus vroeg of laat verkondigd moeten worden door een woord van leven. Er is geen sprake van echte evangelisatie als de naam, het onderricht, het leven, de beloften, het mysterie van Jezus van Nazareth, de Zoon van God, niet wordt verkondigd”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 22
Het feit dat de verkondiging van het Woord van God het getuigenis van het eigen leven vereist, is een gegeven dat vanaf de oorsprong heel duidelijk aanwezig is in het christelijk bewustzijn. Christus zelf is de getrouwe en ware getuige Vgl. Openb. 1, 5 Vgl. Openb. 3, 14 van de Waarheid Vgl. Joh. 18, 37 . Wat dit betreft, zou ik de ontelbare getuigenissen willen herhalen die wij mochten horen gedurende de synodevergadering. Wij zijn diep geroerd bij het verhaal van hen die het geloof hebben weten te beleven en een schitterend getuigenis van het Evangelie hebben weten te geven, ook onder regimes die het christendom vijandig gezind zijn, of in situaties van vervolging.
Dit alles moet ons geen angst inboezemen. Jezus zelf heeft tot zijn leerlingen gezegd: “Een dienaar staat niet boven zijn heer. Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze u ook vervolgen” (Joh. 15, 20). Daarom wens ik met heel de Kerk naar God een lofprijzing te doen opstijgen vanwege het getuigenis van zovele broeders en zusters die ook in onze tijd het leven hebben gegeven om de waarheid van de liefde van God mee te delen, die ons in de gekruisigde en verrezen Christus is geopenbaard. Bovendien breng ik de dankbaarheid van heel de Kerk tot uitdrukking voor de Christenen die niet wijken ten overstaan van de hindernissen en de vervolgingen omwille van het Evangelie. Tegelijkertijd omarmen wij met een gevoel van solidariteit de gelovigen van al die christelijke gemeenschappen, in Azië en Afrika in het bijzonder, die in deze tijd hun leven riskeren of maatschappelijke marginalisering omwille van het geloof. Hier zien wij dat de geest van de zaligsprekingen uit het Evangelie wordt verwezenlijkt voor hen die worden vervolgd omwille van de Heer Jezus Vgl. Mt. 5, 11 . Tegelijkertijd houden wij niet op onze stem te verheffen, opdat de regeringen van de naties aan allen vrijheid van geweten en godsdienst garanderen, en ook de vrijheid om openlijk te getuigen van het eigen geloof. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 2.7