Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Ook bij het gebruik van het benedictionale dient men aandacht te schenken aan de ruimte die voorzien is voor de verkondiging, het aanhoren en het uitleggen van het Woord van God, door middel van korte aansporingen. Immers, het gebaar van de zegening mag in de gevallen waarin door de Kerk daarin is voorzien en wanneer door de gelovigen daarom wordt gevraagd, niet als zodanig worden geïsoleerd, maar dient in de daarbij passende mate in verband te worden gebracht met het liturgisch leven van het volk van God. In deze zin “ontleent” de zegening, als waarlijk heilig teken, “zin en doeltreffendheid aan de verkondiging van het Woord van God”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984). Praenotanda, 21 Daarom is het belangrijk ook van deze omstandigheden gebruik te maken om in de gelovigen opnieuw de honger en de dorst op te wekken naar ieder woord dat uit de mond van God komt Vgl. Mt. 4, 4 .