Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Wanneer men de Kerk beschouwt als “huis van het Woord” Bisschoppensynodes, Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God (24 okt 2008), 7, dan moet men vóór alles aandacht besteden aan de heilige liturgie. Dat is immers de bevoorrechte plaats waar God tot ons spreekt in het heden van ons leven, vandaag spreekt tot zijn volk, dat luistert en antwoordt. Iedere liturgische handeling is van nature doordrenkt van de Heilige Schrift. Zoals de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) zegt, “de Heilige Schrift is bij de viering van de liturgie van de hoogste betekenis. Daaruit worden immers de lezingen gehouden en in de homilie nader verklaard, alsook de psalmen gezongen; uit haar inspiratie en geest zijn de smeekbeden, de oraties en de liturgische gezangen voortgekomen; aan haar ontlenen handelingen en tekenen hun zin”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 24 Meer nog, men moet zeggen dat Christus zelf “aanwezig is in zijn woord, want Hijzelf spreekt, wanneer de heilige Schriften in de Kerk gelezen worden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 “In de liturgie wordt het Woord van God dus voortdurend aangeboden, is het levend en werkzaam door de kracht van de Heilige Geest en openbaart het de liefde van de Vader, welke actief en onuitputtelijk is in haar werkdadigheid met betrekking tot de mensen”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 4 De Kerk heeft immers altijd getoond zich ervan bewust te zijn dat bij het liturgisch handelen het Woord van God gepaard gaat met de innerlijke werking van de Heilige Geest, die het werkzaam maakt in het hart van de gelovigen. In werkelijkheid is het dankzij de Helper dat “het Woord van God tot fundament wordt van de liturgische handeling en tot norm en steun voor het gehele leven. (...) Door de werking van de Heilige Geest zelf (...) wordt ook aan ieders hart al datgene ingegeven, wat in de verkondiging van het Woord van God wordt uitgesproken voor de hele samenkomst van de gelovigen. En terwijl de eenheid van allen erdoor wordt vergroot, wordt daardoor tevens de verscheidenheid van de charismata bevorderd en de veelvoudige werking ervan verhoogd”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 9 Daarom is het nodig de wezenlijke waarde van het liturgisch handelen voor het begrip van het Woord van God te begrijpen en te beleven. In zekere zin moet de hermeneutiek van het geloof ten opzichte van de Heilige Schrift altijd de liturgie als referentiepunt hebben, waar het Woord van God wordt gevierd als actueel en levend woord: “Zo volgt de Kerk in de liturgie trouw dezelfde wijze van lezen en verklaren van de Heilige Schrift, als die waarvan gebruik is gemaakt door Christus, die aanspoort om uitgaande van het “heden” van het gebeuren in Hem alle Schriften te onderzoeken”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 3 Vgl. Lc. 4, 16-21
Vgl. Lc. 24, 25-235.44-49
Hier blijkt ook de wijze pedagogie van de Kerk die de Heilige Geest verkondigt en aanhoort, daarbij het ritme van het liturgische jaar volgend. Dit uitbreiding van het Woord van God in de tijd komt in het bijzonder tot stand in de eucharistieviering en in het getijdengebed. In het middelpunt van alles straalt het paasmysterie, waarin alle mysteries van Christus en de heilsgeschiedenis samenkomen, die sacramenteel tegenwoordig worden gesteld. “Door zo de verlossingsmysteries te vieren, ontsluit zij (de Kerk) voor de gelovigen de rijke schat van heilsdaden en verdiensten van haar Heer; en wel zo, dat deze mysteries te allen tijde in zekere zin tegenwoordig worden gesteld, opdat de gelovigen ermee in contact komen en van heilsgenade worden vervuld”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102 Ik spoor de herders van de Kerk en degenen die werkzaam zijn in de pastoraal derhalve aan ervoor te zorgen dat alle gelovigen de diepe betekenis smaken van het Woord van God dat zich ontvouwt in de liturgie gedurende het jaar, door hun de fundamentele mysteries van ons geloof te laten zien. Daarvan hangt ook een juiste benadering van de Heilige Schrift af.