Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
In het bewustzijn dat de Kerk haar fundament heeft in Christus, het mensgeworden Woord van God, heeft de synode de centrale plaats van de Bijbelstudie willen onderstrepen in de oecumenische dialoog met het oog op een volledig tot uitdrukking brengen van de eenheid van alle gelovigen in Christus. In ieder geval wordt eraan herinnerd dat, wat de zogenaamde deuterocanonieke boeken van het Oude Testament en hun geïnspireerd zijn betreft, katholieken en orthodoxen niet precies dezelfde canon hebben als de anglicanen en de protestanten. In de Schrift zelf vinden wij immers het hartstochtelijke gebed van Jezus tot de Vader dat zijn leerlingen één zijn, opdat de wereld gelooft Vgl. Joh. 17, 21 . Dit alles versterkt ons in de overtuiging dat samen naar de Schriften luisteren en ze samen overdenken ons een ware saamhorigheid laat beleven, ook al is die nog niet volledig; Vgl. Bisschoppensynodes, Tijdens de 17e Algemene Bijeenkomst tijdens de 12e Bisschoppensynode "Over het Woord van God", Relatio post disceptationem (15 okt 2008), 36 “Het gemeenschappelijk luisteren naar de Schriften zet daarom aan tot een dialoog van liefde en doet de dialoog van de waarheid groeien”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 36 Samen luisteren naar het Woord van God, de lectio divina van de Bijbel beoefenen, zich laten verrassen door de nieuwheid, die nooit veroudert en uitgeput raakt, van het Woord van God, onze doofheid overwinnen voor die woorden die niet overeenkomen met onze meningen of vooroordelen, luisteren en studeren in de gemeenschap van de gelovigen van alle tijden: dit alles is een weg die moet worden afgelegd om de eenheid in het geloof te bereiken, als antwoord op het luisteren naar het Woord. Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Toespraak op de 11e Gewone Vergadering van het Secretariaat van de Bisschoppensynode (25 jan 2007) De woorden van het Tweede Vaticaans Concilie waren werkelijk verhelderend: “De Heilige Schrift is juist bij de (oecumenische) dialoog een uitstekend hulpmiddel in Gods machtige hand voor het verkrijgen van die eenheid die onze Verlosser alle mensen aanbiedt”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 21 Daarom is het goed de studie, de discussie en de oecumenische vieringen van het Woord van God te doen toenemen met respect voor de geldende regels en de verschillende tradities. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 36 Deze vieringen dienen de oecumenische zaak en wanneer zij in hun ware betekenis worden gevierd, vormen zij intense ogenblikken van authentiek gebed om God te vragen de vurig verlangde dag te verhaasten waarop wij allen naast elkaar kunnen gaan zitten aan dezelfde tafel en drinken uit één beker. Ook al is het juist en prijzenswaardig deze momenten te bevorderen, men dient er echter voor te zorgen dat deze ogenblikken niet worden voorgesteld als vervanging van de verplichte deelname aan de heilige mis op zon- en feestdagen.
In dit werk van studie en gebed onderkennen wij in alle rust ook de aspecten die vragen om verdieping en waarin wij zien dat wij nog van elkaar verwijderd zijn, zoals bijvoorbeeld het begrip van de Kerk als gezaghebbend orgaan bij de interpretatie en de beslissende rol van het leerambt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10
Ik zou bovendien willen onderstrepen hetgeen gezegd is door de synodevaders omtrent het belang in dit oecumenische werk van de Bijbelvertalingen in de verschillende talen. Wij weten immers dat een tekst vertalen geen puur mechanisch werk is, maar in zekere zin deel uitmaakt van het interpreteren. Wat dit betreft, heeft de eerbiedwaardige Johannes Paulus II gezegd: “Wie zich herinnert hoezeer de debatten rondom de Heilige Schrift vooral in het Avondland de afsplitsingen beïnvloed hebben kan begrijpen wat voor een aanzienlijke vooruitgang deze gemeenschappelijke vertalingen betekenen”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de inzet voor de oecumene, Ut Unum Sint (25 mei 1995), 44 Daarom is het bevorderen van gemeenschappelijke vertalingen van de Bijbel een deel van het oecumenisch werk. Ik wens hier al degenen te bedanken die zich inzetten voor deze belangrijke taak en hen aanmoedigen om hun werk voort te zetten.