Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
In het perspectief van de eenheid van de Schriften in Christus is het zowel voor theologen als voor herders noodzakelijk zich bewust te zijn van de relaties tussen Oude en Nieuwe Testament. Vóór alles is duidelijk dat het Nieuwe Testament het Oude Testament erkent als Woord van God en daarom het gezag van de Heilige Schriften van het joodse volk aanvaardt. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 10 Vgl. Pauselijke Bijbelcommissie, Het Joodse volk en zijn heilige geschriften in de Christelijke Bijbel (24 mei 2001), 3-5 Het erkent deze impliciet door dezelfde taal te gebruiken en dikwijls te zinspelen op gedeelten van deze Schriften. Het erkent deze expliciet, omdat het vele gedeelten ervan citeert en er gebruik van maakt om te argumenteren. Een argumentatie die is gebaseerd op de teksten van het Oude Testament heeft zo in het Nieuwe Testament een doorslaggevende waarde, hoger dan die van eenvoudigweg menselijke redeneringen. In het vierde evangelie verklaart Jezus wat dit betreft dat “de Schrift bindende kracht heeft” (Joh. 10, 35), en de heilige Paulus preciseert specifiek dat de openbaring van het Oude Testament blijft gelden voor ons Christenen Vgl. Rom. 15, 4 Vgl. 1 Kor. 10, 11 . Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 121-122 Bovendien zeggen wij dat “Jezus van Nazareth een jood is geweest en het Heilig Land het moederland is van de Kerk”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 52 De wortel van het christendom is gelegen in het Oude Testament en het christendom voedt zich altijd aan deze wortel. Daarom heeft de gezonde christelijke leer altijd iedere vorm van steeds terugkerend marcionisme afgewezen, dat op verschillende manieren de neiging heeft Oude en Nieuwe Testament tegenover elkaar te stellen. Vgl. Pauselijke Bijbelcommissie, Het Joodse volk en zijn heilige geschriften in de Christelijke Bijbel (24 mei 2001), 19 Vgl. Origenes van Alexandrië, Preken over Numeri, Homiliae in Numeros. 9,4: SC 415,238-242
Bovendien zegt het Nieuwe Testament zelf dat het overeenkomt met het Oude en verkondigt het dat in het mysterie van het leven, de dood en de verrijzenis van Christus de Schriften van het joodse volk hun volmaakte vervulling hebben gevonden. Men moet echter opmerken dat het begrip vervulling van de Schriften complex is, omdat het een drievoudige dimensie inhoudt: een fundamenteel aspect van continuïteit met de openbaring van het Oude Testament, een aspect van breuk en een aspect van vervulling en transcendentie. Het mysterie van Christus bestaat in de continuïteit met de offercultus van het Oude Testament wat het doel betreft; het heeft zich echter verwezenlijkt op een heel andere wijze die overeenkomt met de verschillende voorspellingen van de profeten en zo een nooit eerder verworven volmaaktheid bereikt. Het Oude Testament is immers vol van spanningen tussen zijn institutionele aspecten en zijn profetische aspecten. Het paasmysterie van Christus komt ten volle overeen met de profetieën en het typologische aspect van de Schriften – zij het op een wijze die niet was te voorzien. Het laat echter duidelijk aspecten zien van discontinuïteit wat de instellingen van het Oude Testament betreft.