Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Bij de afstemming van de verschillende betekenissen van de Schrift, is het dus van het grootste belang de overgang van letter naar geest te begrijpen. Het betreft geen automatische en spontane overgang; er is veeleer een transcendentie van de letter nodig: “het Woord van God zelf is immers nooit reeds aanwezig in de eenvoudige letterlijkheid van de tekst. Om dit Woord te bereiken is een transcendentie en een begripsproces noodzakelijk, dat zich laat leiden door de innerlijke beweging van het geheel en daarom ook een levensproces moet worden”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Collège des Bernardins, Parijs, Tot de vertegenwoordigers van de wereld van de cultuur (12 sept 2008), 8 Zo ontdekken wij waarom een authentiek interpretatieproces nooit alleen een intellectueel proces maar ook een levensproces is, waarbij een volledige betrokkenheid bij het leven van de Kerk wordt gevraagd, als een leven “naar de Geest” (Gal. 5, 16). Zo worden de criteria waarop door de dogmatische constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965) de aandacht wordt gevestigd, duidelijker en een dergelijke transcendentie kan bij elk afzonderlijk literair fragment alleen maar geschieden in verband met het geheel van de Schrift. Het is immers één Woord waarnaar wij zijn geroepen te transcenderen. Een dergelijk proces heeft een innerlijke dramatiek, aangezien in het transcendentieproces de overgang die plaatsvindt krachtens de Geest, onvermijdelijk ook van doen heeft met de vrijheid van ieder. De heilige Paulus heeft deze overgang ten volle beleefd in zijn eigen bestaan. Wat de transcendentie van de letter en het begrip ervan alleen vanuit het geheel gezien betekent, heeft hij op radicale wijze tot uitdrukking gebracht in de zin: “De letter doodt, maar de Geest maakt levend (2 Kor. 3, 6)”. De heilige Paulus ontdekt dat “de Geest die vrijmaakt een naam heeft en dat de vrijheid derhalve een innerlijke maat heeft: “De Heer nu is de Geest, en waar de Geest des Heren is, daar is de vrijheid” (2 Kor. 3, 17). De Geest die vrijmaakt, is niet eenvoudigweg het eigen idee, de persoonlijke visie van degene die interpreteert. De Geest is Christus en Christus is de Heer die ons de weg wijst.” Paus Benedictus XVI, Toespraak, Collège des Bernardins, Parijs, Tot de vertegenwoordigers van de wereld van de cultuur (12 sept 2008), 9 Wij weten hoe deze overgang ook voor de heilige Augustinus tegelijkertijd dramatisch en bevrijdend was; hij gelooft in de Schriften, die hem aanvankelijk onderling zo verschillend leken en soms zo vol grofheden leken te staan, juist door deze transcendentie die hij leerde van de heilige Ambrosius door middel van de typologische interpretatie, volgens welke heel het Oude Testament een weg is naar Jezus Christus. Voor de heilige Augustinus heeft de transcendentie vanuit de letter de letter zelf geloofwaardig gemaakt en het hem mogelijk gemaakt uiteindelijk het antwoord te vinden op de diepe onrust van de eigen ziel, die dorstte naar de waarheid. Vgl. Paus Benedictus XVI, Audiëntie, H. Augustinus van Hippo (1) - zijn leven (9 jan 2008), 3