Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Een veelbetekenende bijdrage aan een herstel van een adequate hermeneutiek van de Schrift, zoals dat is bepaald in de vergadering van de synode, komt ook van een hernieuwd luisteren naar de kerkvaders en hun exegetische benadering. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 6 De kerkvaders laten ons ook vandaag nog een theologie van grote waarde zien, omdat in het middelpunt hiervan het bestuderen van de Heilige Schrift in haar geheel staat. De vaders zijn immers op de eerste plaats en in wezen “commentatoren van de Heilige Schrift”. H. Augustinus, De Libero Arbitrio (1 jan 388). III, XXI,59: PL 32, 1300 Vgl. H. Augustinus, Over de Drie-eenheid, De Trinitate. II, I, 2: PL 42, 845 Hun voorbeeld kan “de moderne exegeten een werkelijk godsdienstige benadering leren van de Heilige Schrift, als ook een interpretatie die zich voortdurend houdt aan het criterium van de communio met de ervaring van de Kerk, die door de geschiedenis heen op weg is onder leiding van de Heilige Geest”. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Instructie over de studie van de Kerkvaders in de priesteropleiding, Inspectis dierum (10 nov 1989), 26
Hoewel de patristische en middeleeuwse traditie natuurlijk de middelen van filologische en historische aard die de moderne exegese ter beschikking staan, niet kende, wist zij toch de verschillende betekenissen van de Schrift te onderkennen, te beginnen bij de letterlijke, d.w.z. de betekenis “die door de woorden van de Schrift tot uitdrukking wordt gebracht en die door de exegese die de regels van de juiste interpretatie volgt, ontdekt wordt.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 116 De heilige Thomas van Aquino zegt: “Alle betekenissen van de Heilige Schrift zijn gebaseerd op de letterlijke”. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 1, art. 10, ad 1 Men moet echter eraan herinneren dat in de tijd van de vaders en in de Middeleeuwen iedere vorm van exegese, ook de letterlijke, werd bedreven op grond van het geloof en dat er niet noodzakelijkerwijs een letterlijke en een geestelijke betekenis was. Men denke, wat dit betreft, aan het klassieke distichon dat de relatie weergeeft tussen de verschillende betekenissen van de Schrift:
“Littera gesta docet, quid credas allegoria, Moralis quid agas, quo tendas anagogia.
De letterlijke betekenis leert de gebeurtenissen, de allegorie wat men moet geloven; de morele betekenis wat men moet doen, en de anagogie waarnaar men moet streven”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 118
Hier zien wij de eenheid in de onderverdeling tussen letterlijke en geestelijke betekenis, welke laatste op haar beurt wordt onderverdeeld in drie betekenissen waarmee de inhoud van geloof, moraal en eschatologisch streven wordt beschreven.
Kortom, zonder af te doen aan de waarde en noodzaak van de historisch-kritische methode, al heeft deze haar beperkingen, kunnen we van de patristische exegese leren dat “men alleen maar trouw is aan de bedoeling van de teksten van de bijbel in de mate dat men tracht in de kern van hun formulering de geloofswerkelijkheid te vinden die de teksten tot uitdrukking brengen, en als men deze werkelijkheid verbindt met de geloofservaring van onze wereld”. Pauselijke Bijbelcommissie, Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (15 apr 1993), 56 Alleen in dit perspectief kan men herkennen dat het Woord van God levend is en zich richt tot ieder in de tegenwoordige tijd van ons leven. In die zin blijft de uitspraak van de Pauselijke Bijbelcommissie gelden die de spirituele betekenis volgens het christelijk geloof definieert als “de betekenis die door de teksten van de bijbel tot uitdrukking wordt gebracht, wanneer zij worden gelezen onder invloed van de Heilige Geest in de context van het paasmysterie van Christus en het nieuwe dat daaruit voortkomt. Deze context bestaat werkelijk. Het Nieuwe Testament herkent hierin de vervulling van de Schrift. Daarom is het normaal om de Schriften opnieuw te lezen in het licht van deze nieuwe context, die van het leven in de Geest”. Pauselijke Bijbelcommissie, Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (15 apr 1993), 62