Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Een sleutelbegrip om de heilige tekst te verstaan als Woord van God in menselijke woorden is zeker inspiratie. Ook hier is het mogelijk een analogie voor te stellen: zoals het Woord van Christus vlees is geworden door het werk van de Heilige Geest in de schoot van de Maagd Maria, zo wordt de Heilige Schrift geboren uit de schoot van de Kerk door het werk van dezelfde Geest. De Heilige Schrift is “Woord van God, voor zover dit onder aandrift van de Geest schriftelijk wordt vastgelegd”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 9 Zo herkent men heel de betekenis van de menselijke auteur die de geïnspireerde teksten heeft geschreven, en tegelijkertijd God zelf als de ware auteur.
Zoals de synodevaders hebben gezegd, komt in alle duidelijkheid naar voren hoezeer het thema van de inspiratie van doorslaggevende betekenis is voor een adequate benadering van de Schrift en de juiste hermeneutiek ervan, Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 5.12 die op haar beurt in dezelfde Geest moet geschieden als waarin zij is geschreven. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 12 Wanneer in ons het bewustzijn van de inspiratie afneemt, dan loopt men het risico de Schrift te lezen als een historisch curiosum en niet als een werk van de Heilige Geest, waarin wij de stem zelf van de Heer kunnen horen en zijn aanwezigheid in de geschiedenis kunnen leren kennen.
Bovendien hebben de synodevaders er de aandacht op gevestigd hoe met het thema van de inspiratie ook het thema van de waarheid van de Schrift is verbonden. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 12 Daarom zal een verdieping van de dynamiek van de inspiratie ongetwijfeld ook leiden tot een groter begrip van de waarheid die is vervat in de heilige boeken. Zoals de leer van het concilie over dit thema zegt, leren de geïnspireerde boeken de waarheid: “Men moet dus eraan vasthouden dat al wat de geïnspireerde schrijvers of hagiografen beweren, door de Heilige Geest wordt beweerd. Daarom moet men belijden dat de boeken van de Schrift de waarheid die God omwille van ons heil in de heilige geschriften heeft willen doen optekenen onwankelbaar, trouw en zonder dwaling leren. Dus ‘is de gehele Schrift door God ingegeven en nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden tot gerechtigheid, opdat de man Gods volkomen zij, volkomen toegerust tot elk goed werk’ (2 Tim. 3, 16-17)”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11
De theologische reflectie heeft zeker altijd inspiratie en waarheid als twee sleutelbegrippen beschouwd voor een kerkelijke hermeneutiek van de Heilige Schrift. Toch moet men de tegenwoordige noodzaak erkennen van een adequate verdieping van deze werkelijkheden om beter te kunnen beantwoorden aan de eisen betreffende de interpretatie van de heilige teksten overeenkomstig hun aard. Vanuit dit perspectief gezien zou ik de dringende wens naar voren willen brengen dat het onderzoek op dit terrein vorderingen mag maken en vrucht mag dragen voor de bijbelwetenschap en het geestelijk leven van de gelovigen.