Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
De overlevering van de Vaders en de Middeleeuwen heeft bij het overwegen van deze “christologie van het Woord” een suggestieve uitdrukking gebruikt: “het Woord heeft zich verkort”. Vgl. Origenes van Alexandrië, Peri Archon. I, 2, 8: SC 252, pp. 127-129: “Ho Logos pachynetai (of brachynetai)” “De kerkvaders vonden in de Griekse vertaling van het Oude Testament een woord van de profeet Jesaja dat ook de heilige Paulus aanhaalt om te laten zien hoe de nieuwe wegen van God reeds tevoren werden aangekondigd in het Oude Testament. Daar las men: ‘God heeft zijn woord kort gemaakt, Hij heeft het verkort’ (Jes. 10, 23)(Rom. 9, 28) (...) De Zoon zelf is het Woord, Hij is de Logos: het eeuwig Woord heeft zich klein gemaakt – zo klein dat het in een kribbe paste. Het is kind geworden, opdat het Woord voor ons grijpbaar wordt”. Paus Benedictus XVI, Homilie, Kerstnachtmis 2006 in de Sint Pieterbasiliek, Vaticaan, God heeft zijn Woord ingekort (25 dec 2006), 2 Nu is het Woord niet alleen hoorbaar, het heeft niet alleen een stem, nu heeft het Woord een gezicht dat wij dus kunnen zien: Jezus van Nazareth. Vgl. Bisschoppensynodes, Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God (24 okt 2008), 4-6
Wanneer wij het verhaal van de evangelies volgen, merken wij op hoe de mensheid zelf van Jezus in al haar bijzonderheid juist met betrekking tot het Woord van God naar voren komt. Hij verwezenlijkt immers in zijn volmaakte mensheid ieder ogenblik de wil van de Vader; Jezus hoort zijn stem en gehoorzaamt daaraan met heel zijn wezen; Hij kent de Vader en onderhoudt zijn woord Vgl. Joh. 8, 55 ; Hij vertelt aan ons wat de Vader Hem heeft gezegd Vgl. Joh. 12, 50 ; “de boodschap die Gij Mij hebt meegegeven, heb Ik hun meegedeeld” (Joh. 17, 8). Daarom laat Jezus zien dat Hij de goddelijke Logos is die zich aan ons geeft, maar ook de nieuwe Adam, de ware mens: Hij die ieder ogenblik niet zijn eigen wil doet, maar die van de Vader. Hij “nam toe in wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen” (Lc. 2, 52). Op volmaakte wijze luistert Hij naar het goddelijk Woord, verwezenlijkt het in zich en deelt het aan ons mee. Vgl. Lc. 5, 1
De zending van Jezus vindt ten slotte haar vervulling in het paasmysterie: hier staan wij voor de “prediking van het kruis” (1 Kor. 1, 18). Het Woord verstomt, het wordt doodse stilte, daar het heeft “gesproken” tot zwijgens toe, zonder iets achter te houden van wat het ons moest mededelen. Wanneer de kerkvaders dit mysterie overwegen, leggen zij op suggestieve wijze de Moeder Gods deze uitdrukking in de mond: “Het Woord van de Vader, dat ieder schepsel dat spreekt heeft gemaakt, is sprakeloos; levenloos zijn de uitgebluste ogen van Hem op wiens woord en wenk zich alles beweegt wat leven heeft”. H. Maximus Confessor, La vita di Maria. nr. 89: Testi mariani del primo millennio, 2, Rome 1989, p. 253. Hier wordt ons werkelijk de “grootste” liefde meegedeeld, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. Vgl. Joh. 15, 13
In dit grote mysterie openbaart Jezus zich als het Woord van het Nieuwe en Eeuwigdurende Verbond: de vrijheid van God en de vrijheid van de mens hebben elkaar definitief ontmoet in het gekruisigde vlees, in een onlosmakelijk verbond dat voor altijd geldig is. Jezus zelf had bij het Laatste Avondmaal, bij de instelling van de eucharistie, gesproken over het “Nieuwe en Eeuwigdurende Verbond”, gesloten in zijn vergoten bloed Vgl. Mt. 26, 28 Vgl. Mc. 14, 24 Vgl. Lc. 22, 20 en zo laten zien dat Hij het ware geofferde Lam was, waarin de definitieve bevrijding uit de slavernij tot stand komt. Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 9-10
In het zeer lichtende mysterie van de verrijzenis openbaart zich dit zwijgen van het Woord in zijn meest authentieke en definitieve betekenis. Christus, mensgeworden Woord van God, gekruisigd en verrezen, is de Heer van alle dingen; Hij is de Overwinnaar, de Pancrator, en alle dingen zijn zo in Hem onder één hoofd gebracht Vgl. Ef. 1, 10 . Christus is dus “het licht van de wereld” (Joh. 8, 12), dat licht dat “schijnt in de duisternis” (Joh. 1, 5), en dat de duisternis niet heeft overwonnen. Vgl. Joh. 1, 5 Hier begrijpen wij ten volle de betekenis van Psalm 119: “Uw woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad” (Ps. 119, 105); het Woord dat verrijst, is dit definitieve licht op onze weg. De Christenen zijn zich vanaf het begin ervan bewust geweest dat in Christus het Woord van God aanwezig is als Persoon. Het Woord van God is het ware licht waaraan de mens behoefte heeft. Ja, in de verrijzenis is de Zoon van God opgegaan als het Licht van de wereld. Nu kunnen wij, in Hem en door Hem levend, leven in het licht.