Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
De inzet voor gerechtigheid, verzoening en vrede vindt zijn uiteindelijke wortel en zijn vervulling in de liefde die ons is geopenbaard in Christus. Door te luisteren naar de getuigenissen die op de synode naar voren zijn gekomen, zijn wij alerter geworden op het verband dat er bestaat tussen het liefdevol luisteren naar het Woord van God en de belangeloze dienst aan de broeders en zusters; laten alle gelovigen de noodzaak begrijpen “het aanhoorde woord in daden van liefde te vertalen, omdat alleen zó de verkondiging van het Evangelie geloofwaardig wordt, ondanks de menselijke broosheid die de personen kenmerkt”. Paus Benedictus XVI, Homilie, Tijdens de afsluitende H. Mis van de Bisschoppensynode over het Woord van God, in de St. Pietersbasiliek, Het luisteren naar het Woord van God ter vernieuwing van de Kerk (26 okt 2008), 5 Jezus ging in deze wereld weldoende rond Vgl. Hand. 10, 38 . Door bereidwillig naar het Woord van God te luisteren in de Kerk “wordt de liefde en de gerechtigheid gewekt jegens allen, vooral jegens de armen”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 11 Men moet nooit vergeten dat “de liefde – caritas – altijd nodig zal zijn, ook in de meest rechtvaardige samenleving (...) Wie de liefde zou willen afschaffen, is bezig de mens als mens af te schaffen”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 28. b Daarom spoor ik alle gelovigen aan om dikwijls de hymne aan de liefde te overdenken die door de apostel Paulus is geschreven, en zich hierdoor te laten inspireren: “De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde vergaat nimmer” (1 Kor. 13, 4-8).
De naastenliefde, die geworteld is in de liefde van God, vraagt dus onze voortdurende inzet als individu en als plaatselijke en universele kerkgemeenschap. De heilige Augustinus zegt: “Het is essentieel te begrijpen dat de volheid van het Woord, zoals van alle Schriften, de liefde is (...) Wie dus gelooft de Schriften te hebben begrepen, of minstens enkele ervan, zonder zich ervoor in te zetten om door middel van zijn verstand deze dubbele liefde tot God en de naaste te realiseren, laat zien dat hij ze nog niet heeft begrepen”. H. Augustinus, De doctrina Christiana. I, 35, 39-36, 40: PL 34, 34