Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Wie het goddelijk Woord kent, kent ook ten volle de betekenis van ieder schepsel. Als immers alle dingen “bestaan” in Hem die vóór alles bestaat” (Kol. 1, 17), dan bouwt wie zijn eigen leven op het Woord bouwt, waarlijk op een solide en duurzame wijze. Het Woord van God drijft ons ertoe om ons begrip van realisme te veranderen: realist is hij die in het Woord van God het fundament van alles herkent. Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Bij de opening van de 12e Bisschoppensynode over de het Woord van God, Meditatie bij de Terts, tevens het begin van de beraadslagingen (6 okt 2008), 2 Hieraan hebben wij vooral behoefte in onze tijd, waarin veel dingen waarop men zijn vertrouwen stelt om het leven op te bouwen, waarop men geneigd is zijn hoop te vestigen, hun vergankelijkheid laten zien. Bezit, genot en macht blijken vervolgens vroeg of laat niet in staat om de diepste verlangens van het hart van de mens te vervullen. Om een eigen leven op te bouwen heeft hij immers solide fundamenten nodig, die ook blijven wanneer de menselijke zekerheden minder worden. In werkelijkheid bouwt hij die op dit Woord het huis van zijn eigen leven bouwt, op de rots Vgl. Mt. 7, 24 , aangezien “uw woord, Heer, blijft gelden voor eeuwig, het in de hemel vaststaat” en de trouw van de Heer bestendig is “voor alle geslachten” (Ps. 119, 89-90). Moge ons hart iedere dag tot God kunnen zeggen “Gij zijt mijn schild en beschermer, ik stel mijn hoop op uw woord” (Ps. 119, 114) en mogen wij, zoals de heilige Petrus, iedere dag handelen in vertrouwen op de Heer Jezus: “op uw woord zal ik de netten uitgooien” (Lc. 5, 5).