HET MENSELIJK LEVEN, SUBJECT VAN ONVERVREEMDBARE RECHTENTot de deelnemers aan de XVIe algemene vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven, bijeen rond het thema "bio-ethiek en natuurwet" - Sala Clementina
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
13 februari 2010
Het verenigen van bio-ethiek en morele natuurwet laat toe de noodzakelijke en onvermijdelijke herinnering aan de intrinsieke waardigheid van het menselijk leven vanaf zijn eerste ogenblik tot aan zijn natuurlijk einde, op zijn best te verifiëren. Alhoewel met meer nadruk en terecht herinnerd wordt aan aanspraken die de rechten van de persoon waarborgen, bemerkt men in de huidige context daarentegen dat die aanspraken niet altijd erkend worden voor het menselijk leven in de loop van zijn natuurlijke ontwikkeling en in fases waarin het zwakker is. Deze tegenspraak maakt duidelijk dat in de verschillende middens van samenleving en cultuur, een engagement nodig is opdat het menselijk leven steeds zou erkend worden als een subject van onvervreemdbare rechten en nooit als een object dat onderworpen is aan de willekeur van de sterkste. De geschiedenis heeft aangetoond hoe gevaarlijk en dodelijk een Staat kan zijn die wetten uitvaardigt over vragen die mens en samenleving raken en daarbij beweert zelf bron en principe van ethiek te zijn.
Zonder universele principes die een gemeenschappelijke noemer voor heel de mensheid kunnen verifiëren, mag het gevaar van relativistische regressie op legislatief vlak niet onderschat worden Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1959. De morele natuurwet, die haar kracht haalt uit haar universeel karakter, laat toe dit gevaar te bezweren en waarborgt vooral dat de wetgever authentiek respect opbreng t voor de persoon en heel de scheppingsorde. Zij brengt de consensus op gang tussen personen van verschillende culturen en godsdiensten en laat toe verschillen te overstijgen omdat zij het bestaan bevestigt van een orde die door de Schepper in de natuur geprent is en erkend wordt als een instantie van waarachtig rationeel ethisch oordeel om het goede na te streven en het kwade te vermijden. De morele natuurwet “behoort tot het grote patrimonium van de menselijke wijsheid die het licht van de Openbaring mee uitgezuiverd heeft en beter tot ontwikkeling bracht” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de voltallige vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer (6 feb 2004), 5.
