H. Paus Paulus VI - 25 juli 1968
De echtelijke liefde verlangt derhalve van de echtgenoten, dat zij zich terdege bewust zijn van hun opdracht tot verantwoord ouderschap, waarop men heden ten dage met het volste recht zoveel nadruk legt en waarvan een juist begrip dan ook noodzakelijk is. Het dient dus te worden beschouwd vanuit verschillende, gerechtvaardigde gezichtshoeken, die onderling met elkaar in verband staan.
Vooreerst, met betrekking tot de biologische processen, betekent verantwoord ouderschap kennis en eerbiediging van de functies. hiervan; want in het vermogen om nieuw leven te verwekken, ontdekt de menselijke rede biologische wetten die deel uitmaken van de menselijke persoon. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II. n. 94, a. 2
Vervolgens, wat de instincten en hartstochten betreft, betekent verantwoord ouderschap de noodzakelijke beheersing die verstand en wil daarover moeten uitoefenen. Voor wat de fysieke, economische, psychologische en sociale omstandigheden aangaat, kan men zeggen, dat diegenen verantwoord ouderschap uitoefenen die ofwel het weloverwogen en edelmoedig besluit nemen om een groot gezin te stichten, ofwel, om ernstige redenen en met inachtneming van de voorschriften van de moraal, voor een bepaalde of een onbepaalde tijd de geboorte van een kind besluiten te vermijden.
Verder brengt het verantwoord ouderschap waarover wij spreken vooral een nieuwe, diepe verhouding mee tot de objectieve morele orde die door God is ingesteld en waarvan het rechtschapen geweten de getrouwe tolk is. De opdracht tot verantwoord ouderschap houdt dus in, dat de echtgenoten hun verplichtingen erkennen tegenover God, tegenover zichzelf, tegenover hun gezin en tegenover de maatschappij, met behoud van de juiste rangorde van waarden.
Bij de taak het leven over te dragen, staat het hun bijgevolg niet volkomen vrij naar eigen goeddunken te handelen, alsof zij op geheel eigen en vrije wijze zouden mogen bepalen, welke weg voor hen verantwoord is; zij zijn daarentegen verplicht hun gedrag in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de goddelijke Schepper, die in het wezen van het huwelijk en van de huwelijksdaad ligt uitgedrukt en die door het onafgebroken onderricht van de Kerk wordt verkondigd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50-51