Paus Benedictus XVI - 27 januari 2010
Geliefde broeders en zusters,In een Paus Benedictus XVI - Audiëntie
In werkelijkheid hebben bepaalde historici van de XIXe en zelfs van de laatste eeuw geprobeerd om achter de Franciscus van de traditie een zogenaamde historische Franciscus te creëren, zoals men achter de Jezus van de Evangelies een zogenaamde historische Jezus probeert te creëren. Deze historische Franciscus zou geen man van de Kerk geweest zijn, maar een man die rechtstreeks en uitsluitend met Christus verbonden was, een man die het volk Gods wou vernieuwen zonder canonieke vormen en zonder hiërarchie. De waarheid is dat de heilige Franciscus werkelijk een zeer directe band had met Jezus en het woord Gods dat hij “sine glossa”, zoals het is, in heel zijn radicaliteit en waarheid wou volgen. En het is ook waar dat hij aanvankelijk niet de bedoeling had een Orde in het leven te roepen met de nodige canonieke vormen, hij wou het volk Gods gewoon vernieuwen met Gods woord en de aanwezigheid van de Heer, hij wou het opnieuw oproepen om te luisteren naar het woord en Christus te gehoorzamen. Hij wist bovendien dat Christus nooit “van mij” is, maar dat Hij altijd “van ons” is, dat niet “ik” Christus kan hebben en ik “mij” niet kan opbouwen tegen de Kerk in, tegen haar wil en leer, doch uitsluitend binnen de gemeenschap van de Kerk die gebouwd is op de opvolging van de apostelen en die zich ook vernieuwt door gehoorzaamheid aan het woord van God.
Ook de opvolger van Innocentius III, Paus Honorius III, steunde met zijn bulle “Paus Honorius III - Bul
Cum dilecti (11 juni 1218)” van 1218 de bijzondere ontwikkeling van de eerste Minderbroeders die hun zending in verschillende landen van Europa begonnen waren, en tot in Marokko. In 1219 kreeg Franciscus de toelating in Egypte met de islamitische sultan, Melek-el-Kâmel te gaan spreken om ook daar het Evangelie van Jezus te verkondigen. Ik wens deze gebeurtenis uit het leven van de heilige Franciscus, die zeer actueel is, te benadrukken. In een periode van conflict tussen Christendom en islam, ging Franciscus die zich vrijwillig uitsluitend wapende met zijn geloof en persoonlijke zachtmoedigheid, de weg van de dialoog. De kronieken spreken ons van een welwillend en hartelijk onthaal door de islamitische sultan. Het is een model waaraan de relaties tussen Christenen en moslims zich vandaag nog zouden moeten inspireren: dialoog in waarheid, wederzijds respect en wederzijds begrip bevorderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 3 Het lijkt vervolgens dat Franciscus het Heilig Land bezocht heeft, waarmee hij zo een zaadje gestrooid heeft dat veel vrucht zou dragen: zijn geestelijke zonen waren namelijk de plaatsen waar Jezus een bevoorrechte context van hun zending beleefde. Ik denk vandaag met dankbaarheid aan de grote verdiensten van de Franciscaanse Custodie van het Heilig Land.
In 1224 ziet Franciscus in de kluis van La Verna de Gekruisigde in de vorm van een serafijn; door deze ontmoeting met de gekruisigde serafijn kreeg hij de stigmata; zo werd hij één met de gekruisigde Christus: een gave die dus zijn intieme identificatie met de Heer uitdrukt.
Bij Franciscus drukte de liefde voor Christus zich op bijzondere wijze uit in de aanbidding van het Allerheiligste Sacrament van de Eucharistie. In de ”Franciscaanse Bronnen” leest men ontroerende uitspraken als deze: “Heel de mensheid heeft angst, heel het universum heeft angst en de hemel jubelt wanneer Christus, de Zoon van de levende God zich op het altaar bevindt, in de hand van de priester. O heerlijke gunst! O subliem en nederig feit dat de Heer van het heelal, God en Zoon van God, zich zo vernedert dat Hij zich voor ons heil verbergt in de bescheiden gedaante van brood” H. Franciscus van Assisi, Geschriften. Franciscaanse uitgave, Padua 2002, 401.
Uit de liefde voor Christus ontstaat de liefde voor de mensen en ook voor alle schepselen Gods. Ziedaar een andere karakteristiek van de spiritualiteit van Franciscus: zin voor universele broederlijkheid en liefde voor de schepping die hem het bekende H. Franciscus van Assisi - Boek
Cantico delle creature - Cantico di frate sole
Zonnelied
(1 januari 1224) ingaf. Het is een heel actuele boodschap. Zoals ik in mijn recente encycliek “Paus Benedictus XVI - Encycliek
Caritas in Veritate
Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid
(29 juni 2009)” in herinnering bracht, alleen een ontwikkeling die de schepping respecteert en het milieu niet beschadigt Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 48-52 zal duurzaam kunnen zijn en in de Boodschap voor de Paus Benedictus XVI - Boodschap
Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping
Wereld Vredes Dag 2010
(8 december 2009), heb ik benadrukt dat de opbouw van een solide vrede ook verbonden is met respect voor de schepping. Franciscus herinnert ons eraan dat zich in de schepping de wijsheid en welwillendheid van de Schepper ontvouwt. Hij begrijpt de natuur juist als een taal waarin God met ons spreekt, waarin de werkelijkheid transparant wordt en waar wij over God en met God kunnen spreken.
Moge de Maagd Maria, van wie Franciscus met tederheid hield, deze gave voor ons verkrijgen. Wij vertrouwen ons aan Haar toe met de woorden van de Poverello van Assisi:
“Heilige Maagd Maria, er bestaat geen enkele vrouw die in deze wereld geboren werd, die op U gelijkt, dochter en dienstmaagd van de Allerhoogste Koning en Hemelse Vader, Moeder van onze Allerheiligste Heer Jezus Christus, bruid van de Heilige Geest: bid voor ons ... bij uw veelgeliefde Zoon, Heer en Meester”. H. Franciscus van Assisi, Geschriften. Franciscaanse uitgave, Padua 2002, 163