
31 oktober 1999
Wij belijden te samen dat de mens in geloof in het Evangelie 'zonder de werken der wet' (Rom. 3, 28) gerechtvaardigd wordt. Christus heeft de wet vervuld en door zijn dood en opstanding als heilsweg overwonnen. Wij belijden ook dat de geboden van God voor de gerechtvaardigde van waarde blijven en dat Christus in zijn onderwijs en voorbeeld de wil van God, die ook voor de gerechtvaardigde richtsnoer van zijn handelen is, tot uitdrukking brengt.
De lutheranen wijzen erop dat de onderscheiding en juiste verhouding van wet en Evangelie wezenlijk is voor de opvatting van de rechtvaardiging. De wet is in zijn theologische gebruik eis en aanklacht waaronder ieder mens ook de christen voorzover hij zondaar is, levenslang staat en die zijn zonde aantoont opdat hij in het geloof in het Evangelie zich volledig wendt tot Gods barmhartigheid in Christus, die alleen rechtvaardigt.
Omdat de wet als heilsweg door het Evangelie vervuld en overwonnen is, kunnen Katholieken zeggen dat Christus geen wetgever in de zin van Mozes is. Wanneer Katholieken benadrukken dat de gerechtvaardigde tot inachtneming van de geboden van God gehouden is, dan ontkennen zij daarmee niet God uit erbarmen de genade van het eeuwige leven door Jezus Christus aan Zijn kinderen heeft beloofd.
(Vgl. de bronnen bij hoofdstuk 4.5)