
H. Paus Johannes Paulus II - 7 juni 1979
In deze tekst is bij de Poolse namen Oswiecim en Brzezinka gekozen voor resp. Auschwitz en Birkenau.
Deze overwinning door het geloof en de liefde werd op deze plaats behaald door een man met de voornaam Maximiliaan Maria en de achternaam Kolbe; van beroep (zoals opgetekend werd in de registers van het concentratiekamp): katholiek priester; van roeping: zoon van de heilige Franciscus; van afkomst: zoon van eenvoudige, werkende en vrome ouders, wevers in de buurt van Lódz; door de genade van God en naar het oordeel van de Kerk: zalig.
Die man heeft de overwinning door het geloof en de liefde behaald op deze plaats welke gebouwd werd op de ontkenning van het geloof - van het geloof in God en van het geloof in de mens - om niet alleen de liefde, maar ook alle tekenen van de menselijke waardigheid, van de menselijkheid, radicaal te vertrappen. Een plaats die opgetrokken werd op de haat en de verachting van de mens, in naam van een krankzinnige ideologie. Een plaats, opgebouwd op de wreedheid. Een poort leidt hierheen, die vandaag nog bestaat en waarop een opschrift vermeldt 'Arbeit macht frei', terwijl deze plaats in feite de inhoud van dit opschrift radicaal tegensprak. Op deze plaats van verschrikkelijke slachting, die vier miljoen mensen uit verschillende landen de dood in dreef, behaalde pater Maximiliaan door zichzelf vrijwillig aan te bieden voor de dood in de hongerbunker, in de plaats van een broeder, een geestelijke overwinning die gelijkt op die van Christus zelf. Die broeder leeft vandaag nog op Poolse grond. Hij is onder ons. Maar was pater Maximiliaan Kolbe de enige die een overwinning behaalde, welke zijn kameraden in gevangenschap onmiddellijk aanvoelden en die de kerk en de wereld vandaag nog aanvoelen? Er werden zeker vele andere, gelijksoortige overwinningen behaald; ik denk bijvoorbeeld aan de dood in het crematorium van de karmelietes zuster Benedicta van het Kruis, in de wereld Edith Stein, beroemde leerlinge van Husserl, die een pronkstuk is geworden van de moderne Duitse filosofie en afkomstig was uit een in Wroclaw woonachtige joodse familie.
Op de plaats waar op zo afschuwwekkende wijze de waardigheid van de mens werd vertrapt, werd de overwinning behaald door het geloof en de liefde!
Kan iemand zich er nog over verwonderen dat de paus, geboren en opgegroeid in dit land, dat de paus die op de zetel van de heilige Petrus is gekomen vanuit het bisdom op het grondgebied waarvan zich het kamp van Auschwitz bevindt, zijn eerste encycliek begonnen is met de woorden H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptor Hominis
De Verlosser van de mensen
(4 maart 1979) en dat hij deze in haar geheel gewijd heeft aan de zaak van de mens, aan de waardigheid van de mens, aan de bedreigingen van de mens en tenslotte aan zijn onvervreemdbare rechten die zo gemakkelijk kunnen worden vertrapt en vernietigd ... door de mens? Is het voldoende de mens een ander uniform aan te trekken, hem te bewapenen met werktuigen van geweld en de vernietigingsmiddelen, voldoende hem een ideologie op te leggen waarin de rechten van de mens onderworpen zijn aan de eisen van het systeem ... zo totaal onderworpen dat ze in feite niet bestaan?
Ik kom dus naar dit bijzondere heiligdom waarin mag ik zeggen - de patroon van onze zware eeuw geboren werd, evenals negen eeuwen geleden de heilige Stanislaus, patroon van Polen, geboren werd onder het zwaard op de Skalka.
Ik kom om samen met u allen die vandaag hier bent gekomen - en samen met heel Polen en samen met heel Europa - te bidden. Christus wil dat ik, de opvolger geworden van de heilige Petrus, getuigenis afleg tegenover de wereld van wat de grootheid van de mens in onze tijd uitmaakt en zijn ellende. Van wat zijn nederlaag is en zijn overwinning.
Ik kom dus en kniel neer op dit Golgotha van de moderne wereld, op deze graven, grotendeels naamloos, zoals het grote graf van de onbekende soldaat. Ik kniel neer voor al die gedenkstenen, op een rij, waarop de gedachtenis gegrift staat van alle slachtoffers van Auschwitz in de volgende talen: Pools, Engels, Bulgaars, Zigeuners, Tsjechisch, Deens, Frans, Grieks, Hebreeuws, Jiddisch, Spaans, Nederlands, Servokroatisch, Duits, Noors, Russisch, Roemeens, Hongaars en Italiaans.
Samen met u blijf ik, geliefde deelnemers aan deze ontmoeting, in het bijzonder stil staan voor de gedenksteen met de inscriptie in de Hebreeuwse taal. Dit opschrift roept de gedachtenis op aan het volk, waarvan zonen en dochters bestemd waren voor de totale uitroeiing. Dat volk heeft zijn oorsprong in Abraham, die de vader is van ons geloof Vgl. Rom. 4, 12 , zoals Paulus van Tarsus het uitdrukte. Juist dit volk, dat van God het gebod ontvangen had, 'gij zult niet doden', heeft op bijzondere wijze in zichzelf ervaren wat doden betekent. Het is niemand toegestaan met onverschilligheid aan deze gedenksteen voorbij te gaan. Ik kies nog een andere steen uit om bij stil te staan, die in de russische taal. Ik voeg daaraan geen commentaar toe. We weten over welke natie die steen spreekt. We weten welk aandeel die natie heeft gehad in de laatste verschrikkelijke oorlog om de vrijheid van de volkeren. Aan deze steen kan men niet onverschillig voorbijgaan.
En tenslotte de laatste steen: die in de Poolse taal. Zes miljoen in aantal zijn de polen die tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven hebben gelaten: een vijfde van de natie. Nog een etappe van de eeuwenlange strijd van deze natie, mijn natie, voor haar fundamentele rechten onder de volkeren van Europa. Nog een luide kreet om het recht op haar eigen plaats op de kaart van Europa. Nog een smartelijke gewetensonderzoek van de mensheid. Ik heb slechts drie stenen uitgekozen. We zouden stil moeten staan bij elk van de hier opgerichte stenen. En dat zullen we later ook doen.
En daarom zij het mij vergund op deze plaats de woorden te herhalen die Paulus VI heeft uitgesproken voor de Organisatie van de Verenigde Naties: 'Er zijn niet veel woorden nodig om dit hoogste doel van uw organisatie te rechtvaardigen. Het is voldoende te herinneren aan het bloed van miljoenen mensen, aan hun ongehoord en onmetelijk lijden; nutteloze massamoorden en ontzettende ruïnes rechtvaardigen het verbond, waarin gij u verenigd hebt met een eed, die de toekomstige geschiedenis van de wereld veranderen moet: nooit meer oorlog, nooit meer oorlog! het is de vrede, de vrede die het lot der volken en dat van de gehele mensheid moet bepalen!' H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (4 okt 1965), 5.
Indien echter deze luide kreet uit Auschwitz, deze kreet van de hier gemartelde mens, vrucht wil dragen voor Europa (en ook voor de wereld), dan moeten alle juiste consequenties getrokken worden uit de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948), zoals Johannes XXIII opriep te doen in de encycliek 'H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963)'. Daarin immers lees ik onder andere: 'Deze verklaring erkent immers plechtig de waardigheid van de menselijke persoon van alle mensen zonder uitzondering en kent aan ieder het recht toe om vrij de waarheid te onderzoeken, de morele voorschriften te volgen, de plichten van de rechtvaardigheid uit te oefenen, een menswaardig bestaan te eisen en andere rechten, die hiermee in verband staan' H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 144.
We moeten terugkeren naar de wijsheid van de oude meester, Pawel Wlodkowic, rector van de Jagellonuniversiteit van Kraków en de rechten van de naties veilig stellen: op bestaan, op vrijheid, op onafhankelijkheid, op eigen cultuur, op een waardige ontwikkeling. 'Wanneer de macht sterker optreedt dan de liefde,' zo schrijft Wlodkowic, 'worden de eigen belangen nagestreefd en niet die van Jezus Christus en verwijdert men zich gemakkelijk van de norm van de goddelijke wet. ( ... ) Iedere wet veroordeelt degenen die hen die in vrede willen leven aanvallen: zowel de burgerlijke wet ( ... ) als de canonieke ( ... ); de natuurwet, dat wil zeggen het beginsel: 'Doet de ander, wat je zelf zou willen!', evenzeer als Gods wet, die iedere diefstal veroordeelt met het -gebod: 'gij zult niet stelen!' en ieder geweld met het gebod: 'gij -zult niet doden!' Pawel Wlodkowic, Saeventibus, 1415, Tract. II. solutio quaest. 4ae; vgl. L. Ehrlich, Pisma wybrane Pawla Wlodkowica, Warschau, 1968, deel I, blz. 61; 58-59.
Maar het gaat hier niet alleen om het recht, maar ook en vooral om de liefde. Die liefde voor de naaste waarin de liefde van God zichzelf manifesteert en uitspreekt. De liefde die Christus verkondigd heeft als zijn gebod, die iedere mens in zijn hart geschreven meedraagt, door zijn Schepper zelf daarin gegrift als zijn gebod. Dat gebod wordt ook concreet in het respect voor 'de ander', voor zijn persoonlijkheid, voor zijn geweten. Het wordt concreet in de dialoog met 'de ander', in het willen nagaan en erkennen wat er aan goeds en positiefs kan zijn ook in iemand die denkbeelden heeft die verschillen van de onze, en zelfs in iemand die te goeder trouw dwaalt. Nooit mag de ene natie zich ontwikkelen ten koste van de andere, ten koste van de onderwerping van die andere natie, ten koste van haar overheersing, haar tot slavernij brengen, haar uitbuiten, haar dood!
Deze woorden worden uitgesproken door de opvolger van Johannes XXIII en Paulus VI. Maar tegelijk worden ze uitgesproken door een zoon van deze natie die in haar verafgelegen en in haar meer recente geschiedenis van anderen talrijke kwellingen te verduren heeft gekregen. Hij zegt dat niet om te beschuldigen, maar om eraan te herinneren. Hij spreekt in de naam van alle naties waarvan de rechten worden geschonden en vergeten. Hij spreekt, omdat de waarheid en de zorg voor de mens hem daartoe verplichten.
Van pest, hongersnood, brand en oorlog ... en van de oorlog, verlos ons, Heer!
Amen.