
30 november 1979
Wij, Paus Johannes Paulus II en de oecumenische patriarch Demetrios I, brengen dank aan God die ons gegeven heeft elkaar te ontmoeten om samen het feest van de apostel Andreas te vieren, eerstgeroepene en broeder van de apostel Petrus. 'Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen' (Ef. 1, 3).
Terwijl wij alleen de glorie van God zoeken door het volbrengen van zijn wil, bekrachtigen wij opnieuw onze vaste wil al het mogelijke te doen om de dag te verhaasten, waarop de volledige gemeenschap tussen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk zal zijn hersteld en wij eindelijk de goddelijke Eucharistie samen zullen kunnen vieren.
Wij zijn onze voorgangers, Paus Paulus VI en patriarch Athenagoras I dankbaar voor alles wat zij hebben gedaan om onze Kerken te verzoenen en hen voort te doen gaan naar de eenheid.
De bereikte vooruitgang in de voorbereidende etappe maakt het ons mogelijk aan te kondigen dat de theologische dialoog gaat beginnen en de lijst te publiceren van de leden van de gemengde katholiek-orthodoxe commissie die daarmee belast zal zijn. Deze theologische dialoog heeft niet alleen ten doel voortgang te maken in het herstel van de volle gemeenschap tussen de Katholieke en Orthodoxe Zusterkerken, maar ook om bij te dragen aan de veelvoudige dialogen die in de christelijke wereld worden ontwikkeld in het streven naar zijn eenheid.
De dialoog van de liefde Vgl. Joh. 13, 34 Vgl. Ef. 4, 1-7 , geworteld in een volledige trouw aan de ene Heer Jezus Christus en aan zijn wil met zijn Kerk Vgl. Joh. 17, 21 heeft de weg geopend voor een beter begrip van de wederzijdse theologische standpunten en, van daaruit, voor nieuwe benaderingen van de theologische arbeid en voor een nieuwe houding ten opzichte van het gemeenschappelijke verleden van onze Kerken. Deze zuivering van de gemeenschappelijke herinnering van onze Kerken is een belangrijke vrucht van de dialoog van de liefde en een onontbeerlijke voorwaarde voor de toekomstige voortgang. Deze dialoog van de liefde moet worden voortgezet en geïntensiveerd in de complexe situatie die wij van het verleden hebben geërfd en die de werkelijkheid vormt waarin onze inspanning vandaag vorm moet krijgen.
Wij wensen dat de voortgang in de eenheid nieuwe mogelijkheden opent tot dialoog en samenwerking met de gelovigen van de andere godsdiensten, en met alle mensen van goede wil, opdat de liefde en de broederschap het winnen van de haat en de tegenstelling tussen de mensen. Zo hopen wij bij te dragen tot de komst van een werkelijke vrede in de wereld. Wij smeken die gave af van Hem die was, en die is en die komt, Christus, onze enige Heer en onze werkelijke vrede.
Fanar, op het feest van de heilige Andreas, 1979