Als productief schrijver, liet Rupert zeer veel werken na, die ook vandaag nog van groot belang zijn, ook omdat hij betrokken was bij meerdere belangrijke en verschillende theologische discussies van zijn tijd. Zo sprak hij bijvoorbeeld vastberaden tijdens de controverse over de Eucharistie, die in 1077 geleid had tot de veroordeling van Bérenger van Tours. Deze had een reducerende interpretatie gegeven van de aanwezigheid van Christus in het sacrament van de Eucharistie, door ze slechts symbolisch te noemen. In de taal van de Kerk, had de term “transsubstantiatie” het licht nog niet gezien, maar Rupert die soms stoutmoedige uitdrukkingen gebruikte, wierp zich op als vastberaden verdediger van het Eucharistisch realisme en vooral in een werk getiteld “
H. Rupertus Tuitensis
De divinis officiis
De Goddelijke liturgie ()” (De Goddelijke liturgie) bevestigde hij stellig de continuïteit tussen het Lichaam van het mens geworden Woord, Christus en het Lichaam dat aanwezig is in de Eucharistische speciën van brood en wijn.
Geliefde broeders en zusters, het lijkt mij dat wij op dit punt ook aan onze tijd moeten denken; het gevaar om het Eucharistisch realisme een nieuwe dimensie te geven bestaat ook vandaag, namelijk het gevaar om de Eucharistie bijna alleen te beschouwen als een ritueel van gemeenschap, van socialisatie, waarbij gemakkelijk vergeten wordt dat de verrezen Christus werkelijk aanwezig is in de Eucharistie – met Zijn verrezen lichaam – die zich in onze handen legt om ons
uit onszelf te laten treden, ons in Zijn onsterfelijk lichaam te laten
inlijven en ons te
laten leiden naar een nieuw leven. Dit grote mysterie, dat de Heer in heel Zijn werkelijkheid in de Eucharistische speciën aanwezig is, is een mysterie dat steeds opnieuw moet aanbeden en bemind worden! Ik zou hier de woorden van de
Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) willen citeren, die de vrucht bevatten van de overweging van het geloof en van het theologisch denken van tweeduizend jaren: “De wijze waarop Christus onder de eucharistische gedaanten aanwezig is, is uniek. ... In het allerheiligste sacrament van de eucharistie zijn ‘het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus samen met zijn ziel en zijn godheid, en bijgevolg de gehele Christus, waarachtig, werkelijk en wezenlijk tegenwoordig’. Deze tegenwoordigheid wordt ‘werkelijk’ genoemd, niet bij wijze van uitsluiting, alsof de andere vormen van tegenwoordigheid niet ‘werkelijk’ waren, maar bij wijze van uitnemendheid, omdat zij wezenlijk is, en omdat door haar de gehele Christus, God en mens, tegenwoordig gesteld wordt’.”
Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1374 Ook Rupert heeft met zijn overwegingen bijgedragen tot deze precieze formulering.