Paus Benedictus XVI - 2 december 2009
In een Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Bernardus van Clairvaux
17e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
(21 oktober 2009) heb ik gesproken over de figuur van Bernardus van Clarivaux, de “honingzoete leraar”, een grote persoonlijkheid in de twaalfde eeuw. Zijn biograaf – vriend en bewonderaar – was Willem van Saint-Thierry, over wie mijn reflectie van deze voormiddag gaat.
Willem werd in Luik geboren tussen 1075 en 1080. Hij was van adel, begiftigd met een groot verstand en een aangeboren liefde voor de studie en bezocht de befaamde scholen van zijn tijd, zoals die van zijn geboortestad en van Reims in Frankrijk. Hij kreeg persoonlijk contact met Abélard, de leraar die de filosofie toepaste op de theologie en wel op zo een originele manier dat hij dikwijls perplexiteit en tegenkantingen opriep. Ook Willem maakte voorbehoud tegen hem en vroeg zijn vriend Bernardus stelling te nemen tegen Abélard. Als antwoord op die geheimvolle en onweerstaanbare roep van God, die de roeping tot het Godgewijde leven is, trad Willem in 1113 in de benedictijner abdij van Saint-Nicaise in Reims in en enkele jaren later werd hij abt van het klooster van Saint-Thierry in het bisdom Reims. In die periode was de vereiste om het monastieke leven te zuiveren en te vernieuwen opdat het echt evangelisch zou worden, wijd verspreid. Willem ging in die zin te werk in zijn eigen klooster en algemeen in de benedictijner Orde. Doch, hij stootte bij zijn pogingen tot hervorming op heel wat weerstand en zo verliet hij in 1135 de benedictijner abdij, tegen de raad van zijn vriend Bernardus in; hij trok het zwarte habijt uit en trok een wit habijt aan om zich vervoegen met de cisterciënzers van Signy. Van toen af tot aan zijn dood in 1148, wijdde hij zich aan de biddende contemplatie van de Goddelijke mysteries, die altijd reeds het voorwerp geweest waren van zijn diepste verlangens, en aan het schrijven van geestelijke literatuur, die voor de geschiedenis van de monastieke theologie van belang gebleven is. Red. : De overbrenging van zijn gebeente vanuit de kruisgang naar de kerk van de abdij Signy in 1215 was aanleiding voor de Cisterciënser Order hem als zalige te vereren, in het Martyrologium Romanum is hij niet opgenomen