19 oktober 2009
COMPENDIUM EUCHARISTICUM Compendium van de Eucharistie |
|||
► | LEERSTELLIG DEEL | ||
► | Tweede Vaticaans Concilie - Constitutie over de liturgie "Sacrosanctum Concilium" |
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
De bisschop moet beschouwd worden als de hogepriester van zijn kudde van wie het leven in Christus van zijn gelovigen in zekere zin voortkomt en afhangt.
Daarom moeten allen aan het liturgische leven van het diocees rondom de bisschop, vooral in de kathedrale kerk, grote waarde toekennen; zij moeten ervan overtuigd zijn, dat de Kerk zich bij uitstek manifesteert in de volledige en actieve deelname van heel het heilige volk Gods aan dezelfde liturgische vieringen, vooral aan dezelfde Eucharistie, in één gebed, aan het éne altaar, waar de bisschop voorzit, omringd door zijn priesters en dienaren. Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 7 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
Aangezien de bisschop in zijn kerk niet altijd en overal persoonlijk zijn gehele kudde kan leiden, moet hij noodzakelijk groepen van gelovigen vormen, waaronder de parochies, plaatselijk georganiseerd onder een herder, die de plaats van de bisschop inneemt, de voornaamste zijn, want ze vertegenwoordigen in zekere zin de zichtbare Kerk, die over de gehele wereld is verbreid.
Daarom dient het liturgische leven van de parochie en zijn binding aan de bisschop in de opvattingen en in de praktijk van de gelovigen en de geestelijkheid bevorderd te worden, en men moet streven naar een bloeiende gemeenschapsgeest in de parochie, vooral bij de gemeenschappelijke viering van de zondagsmis.
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
Daarom geeft de Kerk zich alle zorg en moeite, dat de Christengelovigen dit geheim van het geloof niet als buitenstaanders of als zwijgende toeschouwers bijwonen, maar dat zij het door de riten en gebeden goed leren begrijpen en daardoor bewust, godvruchtig en actief deelnemen aan de heilige handeling, dat zij door Gods woord onderwezen worden, zich voeden aan de tafel van 's Heren Lichaam en God dank brengen, dat zij het onbevlekt Offer opdragen niet alleen door de handen van de priester, maar ook tezamen met hem, en zo zich zelf leren offeren, dat zij eindelijk steeds meer door Christus de Middelaar Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. lib. XI, cap. XI-XII: PG 74, 557-564, vooral 564-565 uitgroeien tot een volmaakte eenheid met God en met elkaar, opdat tenslotte Gods alles in allen moge zijn.