
19 oktober 2009
COMPENDIUM EUCHARISTICUM Compendium van de Eucharistie |
|||
► | LEERSTELLIG DEEL | ||
► | Oecumenisch Concilie van Trente - Decreet over de Allerheiligste Eucharistie |
Allereerst leert het heilig Concilie en belijdt duidelijk en zonder meer dat in het verheven sacrament van de heilige Eucharistie na de consecratie van brood en wijn onze Heer Jezus Christus als waarachtig God en waarlijk mens werkelijk en substantieel Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 17. can. 1 tegenwoordig is onder de gedaante van deze dingen die voor de zintuigen toegankelijk zijn.
Omdat onze Verlosser Christus gezegd heeft dat hetgeen Hij onder de gedaante van brood opdroeg werkelijk zijn Lichaam was Vgl. Mt. 26, 26. vv Vgl. Mc. 14, 22. vv. Vgl. Lc. 22, 19. vv. Vgl. 1 Kor. 11, 24. vv. , is dit ook altijd de overtuiging geweest van de Kerk van God, en daarom verklaart dit heilig concilie het ook nu weer: door de consecratie van brood en wijn komt de verandering tot stand van de gehele substantie van het brood in de substantie van het Lichaam van Christus onze Heer, en van de gehele substantie van de wijn in de substantie van zijn Bloed. Deze verandering nu is door de heilige katholieke Kerk gepast en treffend transsubstantiatie (wezensverandering) genoemd Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 18. (can. 2).
Als het ongepast is, dat iemand, anders dan in heiligheid, tot enige heilige dienst nadert, dan moet een christenmens zeker, naarmate de heiligheid en de goddelijkheid van dit hemels sacrament hem meer bekend is, er des te zorgvuldiger voor waken dat hij niet zonder grote eerbied en heiligheid Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 27. (can. 11) tot het ontvangen ervan nadert, te meer daar wij bij de Apostel deze schrikwekkende woorden lezen: "Wie eet en drinkt zonder het Lichaam te onderkennen, eet en drinkt zijn eigen vonnis" (1 Kor. 11, 29). Daarom moet men degene die wil communiceren zijn gebod in herinnering roepen: "Wij moeten onszelf onderzoeken" (1 Kor. 11, 28).