Paus Benedictus XVI - 21 oktober 2009
Geliefde broeders en zusters,
Vandaag zou ik willen spreken over de heilige Bernardus van Clairvaux, de laatste Kerkvader genoemd, omdat hij in de XIIe eeuw de grote theologie van de Vaders nog eens benadrukt en aanwezig bracht heeft. Wij kennen de bijzonderheden van zijn kinderjaren niet; wel weten we dat hij in 1090 geboren is in Fontaines in Frankrijk, in een kroostrijk en tamelijk welgesteld gezin. Tijdens zijn adolescentie wijdde hij zich aan de studie van wat men de vrije kunsten noemt – in het bijzonder grammatica, retorica en dialectiek – in de school van de kanunniken van de kerk van Saint-Vorles, in Châtillon-sur-Seine en langzaam rijpte in hem de keuze voor het religieuze leven. Rond zijn twintigste, trad hij binnen in Cîteaux, een nieuwe kloostergemeenschap, soepeler in vergelijking met de oude en eerbiedwaardige kloosters van die tijd en tegelijk strenger in de beoefening van de evangelische raden. Enkele jaren later, in 1115, kreeg Bernardus van de heilige Stefaan Harding, derde abt van Cîteaux, de opdracht het klooster van Clairvaux te stichten. Daar kon de jonge abt (hij was amper vijfentwintig jaar) zijn eigen opvatting van het kloosterleven verfijnen en zich engageren om ze in praktijk te brengen. Kijkend naar de discipline in andere kloosters, herinnerde Bernardus met klem aan de noodzaak van een sober en gematigd leven, zowel aan tafel als in de kledij en de kloostergebouwen en gaf de aanbeveling de armen te steunen en zorg voor hen te dragen. Ondertussen werd de gemeenschap van Clairvaux steeds talrijker en deed ze meer stichtingen.
In diezelfde jaren, vóór 1130, begon Bernardus een lange briefwisseling met vele personen, zowel mensen van aanzien als mensen van het volk. Bij de vele “H. Bernardus van Clairvaux
Epistolae
Brieven ()” uit deze periode moeten men de vele “Homilieën” voegen, alsook “Spreuken” en “Verhandelingen”. Op die periode gaat ook de grote vriendschap terug van Bernardus met Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Guillaume de Saint-Thierry
(2 december 2009), en met Willem van Champeaux, die tot de belangrijkste figuren van de XIIe eeuw behoren. Vanaf 1130 begon hij zich bezig te houden met vele en ernstige kwesties van de Heilige Stoel en de Kerk. Om die reden moest hij zijn klooster steeds meer verlaten en soms ook Frankrijk. Hij stichtte ook enkele vrouwenkloosters en was de protagonist in een levendige briefwisseling met Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Petrus Venerabilis (de Eerbiedwaardige)
16e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
(14 oktober 2009), abt van Cluny, over wie ik verleden woensdag gesproken heb. Hij richtte zijn polemische geschriften vooral tegen Abélard, de grote denker die een nieuwe manier gelanceerd had om aan theologie te doen, meer bepaald door invoering van de dialectisch - filosofische methode bij de opbouw van een theologische gedachte. Een ander front waarop Bernardus streed, was de ketterij van de Katharen die de materie en het menselijk lichaam misprezen en bijgevolg ook de Schepper. Anderzijds voelde hij de plicht aan om de joden te verdedigen, door vlagen van antisemitisme te veroordelen die zich steeds meer verspreidden. Voor dit laatste aspect van zijn apostolische activiteit heeft Efraïm, rabbijn van Bonn, enkele decennia later een ontroerende eerbetuiging tot Bernardus gericht. In dezelfde periode heeft de heilige abt zijn meest bekende werken geschreven, zoals de zeer bekende “H. Bernardus van Clairvaux
Sermones in Canticum Canticorum
Homilies over het Hooglied ()”. Tijdens de laatste jaren van zijn leven – hij stierf in 1153 – moest Bernardus zijn reizen beperken, echter zonder er helemaal mee te stoppen. Hij maakte daarvan gebruik om het geheel van de “H. Bernardus van Clairvaux
Epistolae
Brieven ()”, “Homilieën” en “Verhandelingen” definitief te herzien. Een eerder apart werk dat verdient vermeld te worden, beëindigde hij precies in deze periode, namelijk in 1145, toen één van zijn leerlingen, Bernardus Pignatelli, tot Paus verkozen werd onder de naam van Eugenius III. In deze omstandigheid schreef Bernardus in de hoedanigheid van geestelijke vader aan zijn geestelijke zoon een tekst “H. Bernardus van Clairvaux
De considerationes
Over de overwegingen ()”, met onderricht om een goede Paus te zijn. In dat boek, dat interessante lectuur blijft voor de Pausen van alle tijden, wijst Bernardus er niet alleen op hoe een goede Paus te zijn maar geeft hij ook een diepe kijk op het mysterie van de Kerk en het mysterie van Christus dat aan het einde uitloopt op de contemplatie van het mysterie van de drie - ene God: “Men zou het onderzoek naar deze God, die nog niet voldoende onderzocht werd, moeten verder zetten”, schreef de heilige abt: “maar men kan Hem misschien beter zoeken en gemakkelijker vinden door gebed dan door discussie. We beëindigen hier dus het boek, maar niet het onderzoek” H. Bernardus van Clairvaux, Over de overwegingen, De considerationes. XIV, 32: PL 182, 808, dat een weg is naar God.
In een andere bekende “H. Bernardus van Clairvaux
In Dominica infra octavam Assumptionis Sermo ()”, beschrijft de heilige abt in geestdriftige bewoordingen de intieme deelname van Maria aan het verlossingsoffer van de Zoon. “O heilige Moeder, een lans heeft uw ziel werkelijk doorboord! ... De gewelddadigheid van de smart heeft uw ziel zodanig doorboord dat wij u terecht meer dan een martelares kunnen noemen, want in u overtrof de deelname aan het lijden van de Zoon sterk de intensiteit van het lichamelijk lijden van het martelaarschap” H. Bernardus van Clairvaux, In Dominica infra octavam Assumptionis Sermo. 14: PL 183-437-438. Bernardus heeft er geen enkele twijfel over: “per Mariam ad Iesum”, door Maria worden wij naar Jezus geleid. Klaar getuigt hij van de gehoorzaamheid van Maria aan Jezus, volgens de fundamenten van de traditionele mariologie. Maar het corpus van de Homilie illustreert ook de bevoorrechte plaats van de Maagd in de heilseconomie als gevolg van de heel bijzondere deelname van de Moeder (“compassio”) aan het offer van de Zoon. Het is geen toeval dat anderhalve eeuw na de dood van Bernardus, Dante Alighieri in het laatste lied van de Goddelijke Comedie (“Dante Alighieri
Divina Commedia
De Goddelijke Komedie (1 januari 1321)”), op de lippen van de “Doctor mellifluus” het sublieme gebed tot Maria legt: “Maagd en Moeder, dochter van uw Zoon, nederig en verheven meer dan elk ander schepsel, bestendig oord van eeuwige raad, ...” Dante Alighieri, De Goddelijke Komedie, Divina Commedia (1 jan 1321). Paradijs 33, vv. 1ss.