Paus Benedictus XVI - 21 oktober 2009
In een andere bekende “H. Bernardus van Clairvaux
In Dominica infra octavam Assumptionis Sermo ()”, beschrijft de heilige abt in geestdriftige bewoordingen de intieme deelname van Maria aan het verlossingsoffer van de Zoon. “O heilige Moeder, een lans heeft uw ziel werkelijk doorboord! ... De gewelddadigheid van de smart heeft uw ziel zodanig doorboord dat wij u terecht meer dan een martelares kunnen noemen, want in u overtrof de deelname aan het lijden van de Zoon sterk de intensiteit van het lichamelijk lijden van het martelaarschap” H. Bernardus van Clairvaux, In Dominica infra octavam Assumptionis Sermo. 14: PL 183-437-438. Bernardus heeft er geen enkele twijfel over: “per Mariam ad Iesum”, door Maria worden wij naar Jezus geleid. Klaar getuigt hij van de gehoorzaamheid van Maria aan Jezus, volgens de fundamenten van de traditionele mariologie. Maar het corpus van de Homilie illustreert ook de bevoorrechte plaats van de Maagd in de heilseconomie als gevolg van de heel bijzondere deelname van de Moeder (“compassio”) aan het offer van de Zoon. Het is geen toeval dat anderhalve eeuw na de dood van Bernardus, Dante Alighieri in het laatste lied van de Goddelijke Comedie (“Dante Alighieri
Divina Commedia
De Goddelijke Komedie (1 januari 1321)”), op de lippen van de “Doctor mellifluus” het sublieme gebed tot Maria legt: “Maagd en Moeder, dochter van uw Zoon, nederig en verheven meer dan elk ander schepsel, bestendig oord van eeuwige raad, ...” Dante Alighieri, De Goddelijke Komedie, Divina Commedia (1 jan 1321). Paradijs 33, vv. 1ss.