H. Paus Johannes Paulus II - 25 juli 2001
In de loop van de afgelopen decennia heeft de mensheid in toenemende mate het karakter gekregen van een groot dorp, waar de afstanden kleiner zijn geworden en het communicatienetwerk compacter. De ontwikkeling van moderne transportmiddelen maakt het de mensen makkelijker om van het ene land naar het andere, van het ene werelddeel naar het andere te verhuizen. Een van de gevolgen van dit belangrijke sociale fenomeen is het bestaan van honderdvijftig miljoen immigranten, verspreid over verschillende delen van de wereld.
Dit gegeven noopt de maatschappij en de christelijke gemeenschap tot bezinning, om zo aan het begin van het nieuwe millen-nium adequaat op deze groeiende uitdagingen te kunnen reageren in een wereld waar mannen en vrouwen van verschillende culturen en religies geroepen zijn om zij aan zij met elkaar samen te leven.
Om dit samenleven zich op vreedzame wijze te laten ontwikkelen is het onontbeerlijk om de barrières van schroom, vooroordelen en angst, die helaas nog altijd bestaan tussen aanhangers van de verschillende religies, te slechten. In ieder land is een dialoog en wederzijdse tolerantie nodig tussen hen die de meerderheidsgodsdienst aanhangen en degenen die behoren tot minderheden, die vaak bestaan uit immigranten, volgelingen van verschillende religies. De dialoog is de aangewezen weg die moet worden gevolgd en de Kerk nodigt ons uit om deze weg te gaan en zo te komen van schroom tot respect, van afwijzing tot verwelkoming.
Ik heb korte tijd geleden, aan het einde van het grote Jubileum van het jaar 2000, een nieuwe oproep in die richting willen doen, zodat er "met de volgelingen van andere godsdiensten een relatie van openheid en dialoog" zou ontstaan. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 55 Om dat doel te bereiken, zijn initiatieven die de aandacht van de belangrijke sociale communicatiemiddelen trekken, niet toereikend. Wat nodig is, zijn vooral werken in het leven van alledag, op eenvoudige en volhardende wijze verricht, die een werkelijke verandering in de interpersoonlijke relaties tot stand kunnen brengen.
De enorme en diepgaande verstrengeling van migratieverschijnselen waardoor onze tijd wordt gekenmerkt, vergroot de mogelijkheden voor een interreligieuze dialoog. Zowel landen met eeuwenoude christelijke wortels als multiculturele samenlevingen bieden concrete mogelijkheden voor een interreligieuze uitwisseling. Op het Europese continent, gekenmerkt door een lange christelijke traditie, komen burgers binnen die andere geloven belijden. Noord-Amerika, een werelddeel dat op zichzelf al een grote multiculturele ervaring in zich bergt, biedt onderdak aan volgelingen van nieuwe religieuze bewegingen. In India, waar het hindoeïsme de grootste godsdienst is, leven katholieke religieuze mannen en vrouwen die zich nederig ten dienste stellen van de allerarmsten in dat land.
Een dialoog is niet altijd gemakkelijk. Voor christenen is het geduldig en vol vertrouwen nastreven van de dialoog echter een opdracht waaraan zij voortdurend ge-hoor dienen te geven. Vertrouwend op de genade van de Heer die de geest en het hart verlicht, blijven zij openstaan voor mensen die een andere godsdienst belijden. Terwijl zij vol overtuiging hun eigen geloof blijven praktiseren, streven zij ook naar een dialoog met niet-christenen. Zij zijn zich er altijd terdege van bewust dat zij, om een waarachtige dialoog met anderen aan te kunnen gaan, ook duidelijk van hun eigen geloof moeten getuigen.
Deze oprechte inspanning voor een dialoog veronderstelt aan de ene kant een wederzijdse aanvaarding van verschillen en soms zelfs tegenstellingen, maar ook respect voor de vrije keuze die ieder mens naar zijn eigen geweten maakt. Het is daarom voor iedereen, tot welke religie hij ook behoort, onontbeerlijk om de essentiële vereisten voor vrijheid van godsdienst en geweten, zoals die door het Tweede Vaticaans Concilie zo goed zijn verwoord, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 2 in aanmerking te nemen.
Ik zou de wens willen uiten dat deze vorm van samenleven in solidariteit ook mag bestaan in landen waar de meerderheid van de bevolking een andere godsdienst dan het christendom belijdt, maar waar wel christelijke immigranten wonen, die helaas niet altijd werkelijke vrijheid van godsdienst en geweten ondervinden.
Als in deze wereld van menselijke mobiliteit iedereen zich door deze geest zou laten bezielen, als ware het een smeltoven, zullen er uitgelezen mogelijkheden ontstaan voor een vruchtbare dialoog, waarin de centrale positie van de mens nooit ontkend zal worden. Dit is de enige manier om voeding te geven aan de hoop "om het duistere spookbeeld te verdrijven van die godsdienstoorlogen waardoor zo vaak de geschiedenis van de mensheid met bloed werd besmeurd" en die veel mensen vaak gedwongen hebben om hun eigen land achter zich te laten. Het is van dringend belang om zich hiervoor in te zetten, zodat de naam van de enige God mag worden wat hij is, "een naam van vrede en een vermaning tot vrede". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 55
'Migratie en interreligieuze dialoog': dat is het thema dat is voorgesteld voor de Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen 2002. Ik bid tot de Heer dat deze jaarlijkse viering voor alle christenen een gelegenheid mag zijn om zich nader te verdiepen in deze zo actuele aspecten van de nieuwe evangelisatie. Mogen zij alle instrumenten aanwenden die tot hun beschikking staan, zodat er in de parochiegemeenschappen goede apostolische en pastorale initiatieven kunnen worden ontwikkeld.
De parochie vormt een plek waar een werkelijk opbouwende ontmoeting met mensen van verschillende religieuze overtuigingen en culturen tot stand kan worden gebracht. De parochiegemeenschap kan in haar verschillende uitingsvormen een oefenterrein in gastvrijheid zijn, een plek waar ervaringen en gaven kunnen worden uitgewisseld. Dit kan alleen maar bijdragen aan een vreedzaam samenleven, waarbij voorkomen wordt dat er spanningen dreigen te ontstaan ten opzichte van immigranten die een ander geloof met zich meebrengen.
Als de gemeenschappelijke wil bestaat om ondanks de verschillen een dialoog aan te gaan, is het mogelijk om een basis voor een nuttige uitwisseling te vinden en een heilzame, wederzijdse vriendschap op te bouwen die ook kan worden vertaald in een effectieve samenwerking ten behoeve van gemeenschappelijke doelstellingen in het belang van het algemeen welzijn. Dat is een prachtige mogelijkheid, vooral voor grootstedelijke gebieden waar grote aantallen immigranten leven die tot verschillende culturen en godsdiensten behoren. Men zou in dit verband kunnen spreken van ware 'laboratoria' van respectvol samenleven en een constructieve dialoog. De christen zal, als hij zich laat leiden door zijn liefde voor zijn goddelijke Leermeester, die door zijn dood aan het kruis alle mensen heeft verlost, ook zijn armen en hart voor iedereen openen. Zijn geest moet doortrokken zijn van de cultuur van respect en solidariteit, zeker wanneer hij in een multiculturele en multireligieuze omgeving leeft.
Elke dag wenden zich in vele delen van de wereld migranten, vluchtelingen en ontheemden tot katholieke organisaties en parochies met het verzoek om hulp en worden zij warm onthaald, ongeacht hun culturele of religieuze signatuur. Het dienstbetoon van de naastenliefde, waartoe Christenen altijd geroepen zijn, mag zich niet beperken tot het verstrekken van humanitaire hulp. Op deze manier ontstaan er nieuwe pastorale situaties waarover de christelijke gemeenschap zal moeten nadenken. Het is de taak van haar leden om goede gelegenheden te zoeken om met hen die binnenkomen, het geschenk van de openbaring te delen van de God die liefde is, die "zoveel van de wereld heeft gehouden, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken" (Joh. 3, 16). Naast het geven van stoffelijk brood mag nooit vergeten worden ook het geschenk van het geloof aan te bieden, met name door het eigen existentiële getuigenis en altijd met groot respect voor een ieder. Een warm welkom en wederzijdse openheid stellen mensen in staat om elkaar beter te leren kennen en erachter te komen dat de verschillende godsdienstige tradities niet zelden waardevolle kiemen van de waarheid in zich hebben. De dialoog die hieruit voortkomt, kan een verrijking zijn voor iedere geest die openstaat voor de waarheid en het goede.
Als wij de interreligieuze dialoog be-schouwen als een van de belangrijkste uitdagingen van onze tijd, kan het verschijnsel van de migratie zo een bijdrage aan de ontwikkeling van die dialoog leveren. De dialoog mag, zoals ik al schreef in mijn apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Novo millennio ineunte
Een nieuw millennium
(6 januari 2001) , natuurlijk niet "gebaseerd zijn op godsdienstig indifferentisme". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 56 Wij zijn als Christenen zelfs "gehouden om bij het aangaan van de dialoog duidelijk getuigenis af te leggen van de hoop die in ons leeft". Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 56 Een dialoog moet de gave van het geloof niet verhullen, maar verheerlijken. Hoe kunnen wij zulk een rijkdom voor onszelf houden? Wij kunnen toch niet anders dan migranten en vreemdelingen die verschillende religies aanhangen en die door de Voorzienigheid op onze weg zijn gebracht, de kostbaarste schat die wij bezitten aanbieden, maar wel met grote aandacht voor de gevoelens van de ander?
Om deze missie te kunnen volbrengen, moeten wij ons laten leiden door de heilige Geest. Op de dag van Pinksteren was het de Geest van de Waarheid die het goddelijke plan van de eenheid van de mensheid in de diversiteit van culturen en religies tot voltooiing bracht. De vele pelgrims die zich in Jeruzalem verzameld hadden, riepen toen zij de apostelen hoorden versteld uit: "Wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God" (Hand. 2, 11). De Kerk is sinds die dag voortgegaan met het volbrengen van haar missie om de "grote daden" te verkondigen die God niet ophoudt te doen onder hen die tot verschillende rassen, volken en naties behoren.
Aan Maria, de Moeder van Jezus en van heel de mensheid, draag ik de vreugde en inspanningen op van al degenen die oprecht streven naar een dialoog tussen verschillende godsdiensten en culturen, opdat zij de mensen die betrokken zijn bij het immense fenomeen van de migratie onder haar liefdevolle mantel bijeen mag brengen. Moge Maria, de 'Stilte' waarin het 'Woord' vleesgeworden is, de nederige 'dienstmaagd van de Heer', die zelf de ellende van migratie en de beproevingen van eenzaamheid en achterlaten heeft gekend, ons leren om te getuigen van het Woord dat onder ons en voor ons Leven is geworden. Moge zij ons bereid maken tot een oprechte, broederlijke dialoog met al onze broeders en zusters migranten, ook als zij tot andere godsdiensten behoren.
Ik vergezel deze wensen van de verzekering dat ik u in mijn gebeden gedenk en zegen u allen met grote genegenheid.
Vanuit Castelgandolfo, 25 juli 2001Johannes Paulus II