H. Paus Johannes Paulus II - 25 juli 2001
De enorme en diepgaande verstrengeling van migratieverschijnselen waardoor onze tijd wordt gekenmerkt, vergroot de mogelijkheden voor een interreligieuze dialoog. Zowel landen met eeuwenoude christelijke wortels als multiculturele samenlevingen bieden concrete mogelijkheden voor een interreligieuze uitwisseling. Op het Europese continent, gekenmerkt door een lange christelijke traditie, komen burgers binnen die andere geloven belijden. Noord-Amerika, een werelddeel dat op zichzelf al een grote multiculturele ervaring in zich bergt, biedt onderdak aan volgelingen van nieuwe religieuze bewegingen. In India, waar het hindoeïsme de grootste godsdienst is, leven katholieke religieuze mannen en vrouwen die zich nederig ten dienste stellen van de allerarmsten in dat land.
Een dialoog is niet altijd gemakkelijk. Voor christenen is het geduldig en vol vertrouwen nastreven van de dialoog echter een opdracht waaraan zij voortdurend ge-hoor dienen te geven. Vertrouwend op de genade van de Heer die de geest en het hart verlicht, blijven zij openstaan voor mensen die een andere godsdienst belijden. Terwijl zij vol overtuiging hun eigen geloof blijven praktiseren, streven zij ook naar een dialoog met niet-christenen. Zij zijn zich er altijd terdege van bewust dat zij, om een waarachtige dialoog met anderen aan te kunnen gaan, ook duidelijk van hun eigen geloof moeten getuigen.
Deze oprechte inspanning voor een dialoog veronderstelt aan de ene kant een wederzijdse aanvaarding van verschillen en soms zelfs tegenstellingen, maar ook respect voor de vrije keuze die ieder mens naar zijn eigen geweten maakt. Het is daarom voor iedereen, tot welke religie hij ook behoort, onontbeerlijk om de essentiële vereisten voor vrijheid van godsdienst en geweten, zoals die door het Tweede Vaticaans Concilie zo goed zijn verwoord, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 2 in aanmerking te nemen.
Ik zou de wens willen uiten dat deze vorm van samenleven in solidariteit ook mag bestaan in landen waar de meerderheid van de bevolking een andere godsdienst dan het christendom belijdt, maar waar wel christelijke immigranten wonen, die helaas niet altijd werkelijke vrijheid van godsdienst en geweten ondervinden.
Als in deze wereld van menselijke mobiliteit iedereen zich door deze geest zou laten bezielen, als ware het een smeltoven, zullen er uitgelezen mogelijkheden ontstaan voor een vruchtbare dialoog, waarin de centrale positie van de mens nooit ontkend zal worden. Dit is de enige manier om voeding te geven aan de hoop "om het duistere spookbeeld te verdrijven van die godsdienstoorlogen waardoor zo vaak de geschiedenis van de mensheid met bloed werd besmeurd" en die veel mensen vaak gedwongen hebben om hun eigen land achter zich te laten. Het is van dringend belang om zich hiervoor in te zetten, zodat de naam van de enige God mag worden wat hij is, "een naam van vrede en een vermaning tot vrede". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 55