Paus Benedictus XVI - 14 oktober 2009
Geliefde broeders en zusters,
De figuur van Petrus Venerabilis (de Eerbiedwaardige) die ik voorstel in de catechese van vandaag, brengt ons naar de beroemde abdij van Cluny, bij haar “waardigheid” (“decor”) en “pracht” (nitor”) – om woorden te gebruiken die regelmatig voorkomen in teksten van Cluny – waardigheid en pracht, die men bijzonder kan bewonderen in de schoonheid van de liturgie, bevoorrechte weg om tot God te komen. Doch, meer nog dan deze aspecten, herinnert de persoonlijkheid van Petrus ons aan de heiligheid van de grote abten van Cluny: in Cluny “is er geen abt geweest die niet heilig was”, zei Paus Gregorius VII in 1080. Onder hen, Petrus de Eerbiedwaardige, die zowat alle deugden van zijn voorgangers in zich verzamelt, alhoewel Cluny in zijn tijd, ten overstaan van nieuwe Orden zoals die van Citeaux, bepaalde symptomen van crisis begon te ervaren. Petrus is een bewonderenswaardig voorbeeld van strenge ascese voor zichzelf en begrip voor anderen. Hij werd rond 1094 geboren in de Franse streek Auvergne en trad nog op kinderleeftijd binnen in het klooster Sauxillanges, waar hij geprofeste monnik werd en vervolgens prior. In 1122 werd hij tot abt verkozen van Cluny en bekleedde deze taak tot zijn dood die plaatshad op Kerstdag 1156, wat zijn verlangen geweest was. “Hij hield van de vrede – schrijft zijn biograaf Rodolfo – en bekwam de vrede in Gods heerlijkheid op de dag van de vrede” Rodolfo, Leven van de H. Petrus Venerabilis. I, 1, 17; PL 189, 28.