Paus Pius XII - 8 september 1951
Toch werd het Concilie gehouden op verlangen van de keizer en met goedvinden van de Paus.
Chalcedon was een stad in Bithynië, aan de Thracische Bosporus tegenover Constantinopel, dat aan de overkant ligt. Hier kwamen op 8 oktober vanuit Nicea, waar zij tot dit doel al waren vergaderd, de vaders bijeen in de machtige basiliek van de heilige maagd en martelares Euphernia, buiten de stad gelegen. Het waren er ongeveer 600 Noot van de redactie: volgens de tekst van L'Osservatore Romano 13 Settembre 1951: una convenere patres, ferme sexcenti, omnes, allen uit het Oosten behalve twee uit Afrika, die hun land hadden moeten ontvluchten
Het evangelieboek werd in het midden geplaatst. Voor de afsluiting van het altaar zaten de 19 zaakgelastigden van keizer en senaat. Als Pauselijke legaten traden op Paschasinus, bisschop van Lilybaeum op Sicilië, Lucentius, bisschop van Asculum, en de priesters Bonifatius en Basilius, allen mannen van groot plichtsbesef. Aan hen werd toegevoegd Julianus. bisschop van Cos, om hen met raad en daad ter zijde te staan. De Pauselijke legaten namen de eerste plaats in onder de bisschoppen. Zij werden het eerst vernoemd, namen het eerst het woord, en ondertekenden het eerst de acten. Krachtens hun gezag als Pauselijke gevolmachtigden bevestigden of verwierpen zij de mening der anderen, zoals duidelijk het geval was bij de veroordeling van Dioscorus, die zij bevestigden met deze woorden: "Zijne Heiligheid de aartsbisschop van het grote en aloude Rome Leo heeft door ons en door deze heilige synode in vereniging met de zalige en lofwaardige Apostel Petrus, de rots en de grondslag van de katholieke Kerk en het fundament van het rechtzinnig geloof, hem (Dioscorus) zijn bisschoppelijke waardigheid ontnomen en hem tevens uit elke priesterlijke bediening ontzet." Mansi, Conciliorum amplissima collectio, VI, 1047 (Act. III); Schwartz, Acta Conciliorum Oecumenicorum, II vol. I, pars 2, 29 (225) (Act. II)