Paus Pius XII - 8 september 1951
Toch worden deze beide reeksen van eigenschappen en werkingen toegeschreven aan de ene persoon van het Woord, want "Eén en dezelfde ... is ... waarlijk de Zoon van God en waarlijk de Zoon des mensen." En daarom: "Beide naturen verrichten wat haar eigen is, maar dat in onderling samengaan, het Woord nl. werkt wat eigen is aan het Woord, en het vlees doet wat eigen is aan het vlees." Hier komt duidelijk naar voren de gebruikelijke zg. communicatio idiomatum Dit is: het mededelen aan elkaar van elkaar, die Cyrillus terecht tegen Nestorius verdedigd heeft, steunend op dit onwrikbaar beginsel, dat beide naturen van Christus bestaan in de ene persoon van het Woord, dat naar de godheid van eeuwigheid uit de Vader geboren is en naar de mensheid in de tijd geboren is uit Maria.
Trouwens, reeds in de twaalfde eeuw zette een schrijver, die bij de Armeniërs hoog in aanzien stond, zijn gedachten hierover aldus openhartig uiteen:
"Wij zeggen, dat Christus één natuur is, niet door samensmelting zoals Eutyches meende, ook niet door verminking zoals Apollinaris wilde, maar wij vatten dat op volgens Cyrillus van Alexandrië, die in zijn boek H. Cyrillus van Alexandrië
Scholia adversus Nestorium () zegt: Eén is de natuur van het mensgeworden Woord zoals ook de vaders hebben geleerd... En ook wij belijden dit krachtens de overlevering der heiligen, zonder echter volgens de opvatting van de ketters in de vereniging van Christus een samensmelting, verwisseling of verandering in te brengen. Wij spreken dus van één natuur, maar in de zin van hypostase, gelijk ook gij in Christus belijdt. Dit is juist en wordt door ons toegegeven, en het stemt volkomen overeen met onze formulering: Eén natuur ... Wij hebben er ook niets op tegen, dat men spreekt van "twee naturen", als men dit maar niet verstaat van een verdeling gelijk Nestorius dit doet, maar om tegen Eutyches en Apollinaris het niet-vermengd-zijn te laten uitkomen." Alinea 10.19.24