Paus Pius XII - 8 september 1951
Maar laten wij nu overgaan tot de kern van heel de kwestie, nl. de plechtige definitie van het katholiek geloof, waardoor de verderfelijke dwaling van Eutyches afdoend werd verworpen en veroordeeld. In de vierde zitting van de heilige synode drongen de keizerlijke beambten er op aan, een nieuwe geloofsbelijdenis op te stellen. Maar de Pauselijke legaat Paschasinus antwoordde als tolk van het algemeen gevoelen, dat zulks niet aanging, omdat men kon volstaan met de geloofsbelijdenissen en canones in de Kerk aanvaard, waaronder voor deze zaak de brief van Leo aan Flavianus de eerste plaats innam:
"Ten derde (d.i. na de geloofsbelijdenissen van Nicea en van Constantinopel en de toelichting daarop van de H. Cyrillus op het Concilie van Efeze) hebben de geschriften van Zijne Apostolische Heiligheid Leo, Paus van de gehele Kerk, die de ketterij van Nestorius en Eutyches veroordeelt, reeds uiteengezet, wat het ware geloof behelst. Ook de heilige synode houdt en volgt dit geloof."
Trouwens, reeds in de twaalfde eeuw zette een schrijver, die bij de Armeniërs hoog in aanzien stond, zijn gedachten hierover aldus openhartig uiteen:
"Wij zeggen, dat Christus één natuur is, niet door samensmelting zoals Eutyches meende, ook niet door verminking zoals Apollinaris wilde, maar wij vatten dat op volgens Cyrillus van Alexandrië, die in zijn boek H. Cyrillus van Alexandrië
Scholia adversus Nestorium () zegt: Eén is de natuur van het mensgeworden Woord zoals ook de vaders hebben geleerd... En ook wij belijden dit krachtens de overlevering der heiligen, zonder echter volgens de opvatting van de ketters in de vereniging van Christus een samensmelting, verwisseling of verandering in te brengen. Wij spreken dus van één natuur, maar in de zin van hypostase, gelijk ook gij in Christus belijdt. Dit is juist en wordt door ons toegegeven, en het stemt volkomen overeen met onze formulering: Eén natuur ... Wij hebben er ook niets op tegen, dat men spreekt van "twee naturen", als men dit maar niet verstaat van een verdeling gelijk Nestorius dit doet, maar om tegen Eutyches en Apollinaris het niet-vermengd-zijn te laten uitkomen." Alinea 10.19.24